Gom van Strien (PVV) lijkt er lustig op los te hebben gefraudeerd
PVV-senator Gom van Strien is opnieuw in opspraak geraakt vanwege ernstige beschuldigingen van aandelenfraude en belangenverstrengeling. Deze beschuldigingen hebben betrekking op zijn tijd als bestuurder bij Utrecht Holdings, het bedrijf dat de zakelijke belangen van de Universiteit Utrecht en het UMC Utrecht beheert. Volgens het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft Van Strien jarenlang bewust zijn persoonlijke betrokkenheid bij aandelentransacties verhuld. Het hof baseert deze uitspraak op uitgebreide correspondentie en forensisch onderzoek naar financiële constructies die miljoenen euro’s zouden hebben opgeleverd voor Van Strien en zijn naasten.
Van Strien werd eind vorig jaar door PVV-leider Geert Wilders naar voren geschoven als verkenner na de verkiezingswinst van de PVV. Zijn taak was om de mogelijkheden te verkennen voor een nieuw kabinet. Deze benoeming kwam echter al snel onder vuur te liggen toen NRC onthulde dat de Universiteit Utrecht aangifte tegen hem had gedaan wegens fraude en belangenverstrengeling. De onthullingen dwongen Van Strien om kort na zijn aanstelling terug te treden als verkenner. Hij bleef echter aan als vicevoorzitter van de Eerste Kamerfractie van de PVV, een positie die hij tot op heden bekleedt, ondanks de groeiende controverse.
De zaak draait om een spin-offbedrijf genaamd Nodens BV, dat aandelen bevatte van twee biomedische ondernemingen. Deze ondernemingen waren opgezet met het doel om onderzoek van de universiteit commercieel te exploiteren. Volgens het hof hebben Van Strien en zijn opvolger, Oscar S., aandelen van Nodens doorgesluisd naar een externe entiteit genaamd Hereswint Investments BV. Hereswint had als aandeelhouders de echtgenotes van zowel Van Strien als S., die elk 32 procent van de aandelen bezaten. De overige aandelen waren verdeeld onder een oud-buurman van Van Strien en diens zus. Van Strien en S. zelf stonden niet formeel vermeld als aandeelhouders, maar volgens het hof was dit opzettelijk gedaan om hun betrokkenheid te verhullen.
Het hof oordeelt dat er ‘voldoende aanwijzingen’ zijn dat het aandeelhouderschap van de echtgenotes bewust buiten het zicht van de universiteit, de belastingdienst en zelfs de ING Bank is gehouden. E-mails die zijn opgenomen in het forensisch onderzoek tonen aan dat Van Strien en S. strategisch hebben gehandeld om ongewenste aandacht te vermijden. Zo schreven zij expliciet over het belang van het onder de 33,3 procent houden van de aandelenbelangen van hun echtgenotes, een drempel waarbij de Belastingdienst extra controle uitvoert. In een van de e-mails uit 2015 uitte Van Strien zijn zorgen toen ING Bank vragen stelde over de aandeelhouders van Hereswint. “Dit is inderdaad wel verontrustend,” schreef hij aan zijn buurman. “Ik neem aan dat je een andere bank probeert?”
De constructie rond Hereswint Investments BV had niet alleen als doel om toezicht van de Belastingdienst te vermijden, maar ook om financiële voordelen te behalen. Tussen 2006 en 2018 ontving Hereswint ongeveer twee miljoen euro aan dividendbetalingen van Nodens BV. Dit geld werd verdeeld onder de aandeelhouders, waaronder de echtgenotes van Van Strien en S. Volgens het hof waren deze betalingen in de praktijk bedoeld voor de mannen zelf, ondanks dat zij officieel niet als aandeelhouders geregistreerd stonden.
Uit correspondentie tussen de betrokkenen blijkt verder dat zij zich bewust waren van de noodzaak om hun betrokkenheid verborgen te houden. In een e-mail aan Van Strien stelde zijn buurman voor om het bedrijf Nodens te verhuizen van het universiteitsterrein De Uithof naar zijn eigen thuisadres. Dit zou het verband met de Universiteit Utrecht minder duidelijk maken. Van Strien stemde in met dit plan en schreef terug: “Vroeger had je nog wel eens beleidsambtenaren en holdingdirecteuren die bij de KvK alle bedrijven in de Uithof inventariseerden.” Het hof ziet dit als een bewuste poging om toezicht te ontwijken en de link met de universiteit te verdoezelen.
Utrecht Holdings, dat namens de Universiteit Utrecht en het UMC Utrecht toezicht houdt op investeringen in spin-offbedrijven, ontdekte de vermeende fraude pas veel later. In 2022 werden belastende documenten en e-mails gevonden die wezen op de betrokkenheid van Van Strien en S. bij Hereswint. Het hof stelt dat Van Strien als bestuurder van Utrecht Holdings zijn positie heeft misbruikt door aandelen van universiteitsbedrijven door te sluizen naar Hereswint, een bedrijf dat hij via zijn vrouw en andere bekenden controleerde. De universiteit en Utrecht Holdings stellen dat zij niet wisten van de constructie en dat zij daardoor miljoenen aan potentiële inkomsten misliepen.
Van Strien heeft altijd volgehouden dat de raad van commissarissen van Utrecht Holdings op de hoogte was van zijn handelen. Dit argument werd door het gerechtshof echter verworpen. Het hof stelt dat er onvoldoende bewijs is dat de raad destijds over de constructie was geïnformeerd. De zaak wordt verder gecompliceerd door de juridische stappen die inmiddels zijn genomen. De rechtbank Gelderland heeft eerder toestemming gegeven om documenten van de opvolger van Van Strien in beslag te nemen als bewijsmateriaal. Het hof heeft dit vonnis in hoger beroep bekrachtigd, waardoor Utrecht Holdings deze documenten kan gebruiken in toekomstige rechtszaken.
Naast de civiele procedures loopt er ook een strafrechtelijk onderzoek naar Van Strien en zijn opvolger. De FIOD heeft in mei van dit jaar de woning van Van Strien doorzocht en gegevens in beslag genomen. Het Openbaar Ministerie onderzoekt onder andere of er sprake is geweest van oplichting, omkoping en belastingfraude. Mocht het strafrechtelijk onderzoek leiden tot vervolging, dan kan dit gevolgen hebben voor de politieke carrière van Van Strien en zijn positie binnen de PVV, hoewel die partij zich zelden gevoelig heeft getoond voor gerechtelijke veroordelingen.
In een reactie op de uitspraak van het hof toonde Van Strien zich verontwaardigd. Hij beschreef de gang van zaken als ‘echt schandalig’ en beklaagde zich erover dat het gerechtshof zonder zijn medeweten tot een oordeel was gekomen. “Ik laat me niet wegsturen door een paar mensen, ook al zijn het rechters, die over mij, maar zonder mij oordelen,” zei hij. Op de vraag of hij overweegt tijdelijk terug te treden als vicevoorzitter van de PVV-senaatsfractie, antwoordde hij resoluut: “Ongelooflijk vind ik dit. Noteert u dat maar.”
De zaak heeft ook politieke implicaties. Hoewel de PVV zich tot nu toe afzijdig heeft gehouden van de discussie, kan de partij in de toekomst onder druk komen te staan om actie te ondernemen. Van Striens rol als vicevoorzitter van de senaatsfractie maakt hem een prominent figuur binnen de partij. Zijn betrokkenheid bij een juridische en ethische controverse kan schadelijk zijn voor het imago van de PVV, vooral omdat de partij toch al niet te boek staat als een toonbeeld van integriteit en transparantie.
De komende maanden zullen bepalend zijn voor de toekomst van Van Strien, zowel juridisch als politiek. Het is nog onduidelijk welke juridische stappen Utrecht Holdings verder zal ondernemen en of het Openbaar Ministerie tot vervolging zal overgaan. Ondertussen blijven de beschuldigingen van fraude en belangenverstrengeling als een donkere wolk boven de partij hangen.