World Cup langlaufen na 23 jaar terug in de VS, Sundling en Klæbo sprinten naar winst

Voor het eerst sinds januari 2001 is de World Cup langlaufen neergestreken in de Verenigde Staten. In het Theodore Wirth Park in Minneapolis stonden zaterdagavond de sprints in de vrije stijl op het programma voor duizenden toeschouwers - de sport is populair in de VS en binnen een uur waren alle tickets uitverkocht. De World Cup zou in maart 2020 al in Minneapolis komen, maar op het laatste moment werd de hele boel afgeblazen toen COVID-19 de wereld plat begon te leggen.

Vrouwen
Jonna Sundling, Linn Svahn en Emma Ribom zorgden ervoor dat de halve finale weer uit Zweedse dames bestond, aangevuld met de Noorse Kristine Stavås Skistad, Victoria Carl uit Duitsland en de grote Amerikaanse heldin Jessie Diggins. In de finale haakte Ribom na een valpartij al bijna gelijk af, terwijl Carl zich er ook niet echt in kon mengen. Sundling voerde het tempo zeer hoog op, wat voor Diggins net even teveel was: zij werd vierde. Voorin wist Sundling haar sterke start eindelijk door te trekken voor een fraaie zege, met Svahn en Skistad op de tweede en derde plek.

Mannen
Zoals wel vaker leverde Noorwegen bij de mannen het halve veld: Johannes Høsflot Klæbo, Even Northug en Håvard Solås Taugbøl. Janik Riebli stond voor Zwitserland in de finale, met daarnaast de Italianen Federico Pellegrino en Simone Dapra. Dapra haakte snel af, Northug verloor een stuk en was ook snel klaar, waarna Klæbo met overmacht de eindsprint won. Pellegrino moest het doen met de tweede plek, Taugbøl completeerde het podium, voor Riebli.