Grand Prix van Macau terug en vol spektakel, Browning volgt Verschoor op

Voor het eerst sinds Richard Verschoor's overwinning in 2019 - daarna kwamen COVID-problemen - is in de straten van Macau de fameuze Macau Grand Prix verreden, al decennialang de meest prestigieuze Formule 3-race ter wereld. Zaterdag stond de kwalificatierace op het programma, zondag was het dan tijd voor de Grand Prix, die tegenwoordig ook door het leven gaat als de F3 World Cup.

De kwalificatierace werd gewonnen door Luke Browning, die vooral bij de start en na een safety car-situatie bij de herstart een mooie strijd uitvocht met Gabriele Mini en de sterk naar voren gekomen Alex Dunne. Diezelfde Dunne finishte uiteindelijk als tweede, voor Mini en met Dino Beganovic als enige die daar nog bij in de buurt wist te blijven. Richard Verschoor werd twaalfde, Laurens van Hoepen veertiende en tweevoudig Macau-winnaar Dan Ticktum werd in de Lisboabocht de muur in gedrukt door Ugo Ugochukwu.

Zo ging de Grand Prix van Macau zondagochtend van start met Browning voorop, Dunne naast hem en Mini met Beganovic op rij twee, gevolgd door Dennis Hauger, Mari Boya, Paul Aron, Pepe Marti, Isack Hadjar en Zane Maloney. De wat chaotische start leek goed te verlopen, tot de eerste keer in de Lisboabocht: Dunne zat aan de buitenkant, haalde de bocht niet en ging de bandenstapel in. Na een korte 'full course yellow' konden we door, maar er volgde wel gelijk weer een full course yellow: Beganovic probeerde Mini in te halen voor plek twee, maar schoot door en ging de bandenstapel in.

Op het lange stuk richting bocht één slipstreamde Hauger zich langs Aron naar plek drie, een ronde later deed Boya precies hetzelfde bij Aron. Voor Aron moest het ergste nog komen: acht ronden voor het einde crashte hij hard, waarna de Est met een halve en brandende auto het beeld in kwam schuiven. Hij klom er wel snel uit en leek zelf in elk geval in orde, maar zijn auto was totaal afgeschreven en onder meer Marti en Wurz hadden ook schade opgelopen bij het hele gebeuren.

De race werd geneutraliseerd met de rode vlag, met name omdat er flink wat gerepareerd moest worden. Na een uitgebreide pauze kon men weer door voor vier ronden racen, met Browning, Mini, Hauger en Boya voorop en Van Hoepen en Verschoor inmiddels op de zevende en achtste plek. Met een geweldige herstart pakte Hauger de tweede plek over van Mini, terwijl Browning nog maar net de leiding vast wist te houden.

De safety car kwam al na één ronde de baan weer op: Nikola Tsolov was bij het opkomen van het rechte stuk stevig de muur in geknald, zijn derde crash van het weekeinde. Zo was er van racen geen sprake meer en eindigde de Grand Prix op wat gezapige wijze: Browning pakte de winst, voor Hauger en Mini. Verschoor werd zesde, Van Hoepen verloor nog wat en eindigde als tiende.