Veroordeling en vrijspraak in zaak bezit kinderpornografisch materiaal

Een mannelijke verdachte is vandaag in hoger beroep veroordeeld voor het bezit van kinderpornografische afbeeldingen. Het gerechtshof Den Haag heeft hem hiervoor een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 169 dagen voorwaardelijk en met een proeftijd van 3 jaren, en een taakstraf van 80 uur opgelegd. Het Haagse gerechtshof heeft een mannelijke medeverdachte vrijgesproken van het bezit van kinderpornografisch materiaal wegens onvoldoende bewijs.

In de woning van beide mannen was een computer aangetroffen, waarop een programma was geïnstalleerd dat kan worden gebruikt voor de versleuteling van bestanden. Daarbij wordt een zogenaamde container aangemaakt die alleen kan worden geopend met behulp van een wachtwoord. Bij het openen van het programma zag een opsporingsambtenaar dat een container reeds was geopend. Daarin werden kinderpornografische afbeeldingen aangetroffen.

De verdachte heeft erkend de gebruiker van de computer te zijn. Dat wordt bevestigd door de naam van het gebruikersaccount op de computer. Bovendien zijn bij digitaal forensisch onderzoek onder meer chatberichten via Skype aangetroffen in een bestand waarvan de chatnaam overeenkomt met de voornaam van de verdachte. Door de verdachte is aangevoerd dat hij van de aanwezigheid van de kinderpornografische afbeeldingen niet op de hoogte was en daarmee dat hij geen opzet had op het bezit daarvan.

De ontkennende verklaring van deze verdachte is volgens het hof ongeloofwaardig. De verdachte beweerde dat iemand anders de computer had overgenomen met behulp van het programma Teamviewer. De betreffende man is als getuige gehoord en heeft ontkend de versleutelde container te hebben geplaatst of de computer op afstand te hebben bestuurd. Uit digitaal forensisch onderzoek is niet gebleken dat de computer ten tijde van de installatie van het versleutelingsprogramma en de aanmaak van de container met behulp van Teamviewer was overgenomen.

De straf die het gerechtshof heeft opgelegd aan deze verdachte is lager dan de rechtbank eerder had opgelegd. Dat heeft het gerechtshof gemotiveerd met de ouderdom van de zaak en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

De vrijspraak van de andere verdachte heeft het gerechtshof gemotiveerd met de uitkomst van digitaal forensisch onderzoek. Dat heeft geen aanwijzingen opgeleverd die deze verdachte koppelen aan het kinderpornografisch materiaal. Weliswaar was deze verdachte de eigenaar van de computer en stond de computer, zoals de advocaat-generaal betoogde, ‘pontificaal’ in de woonkamer van de gezamenlijke woning. Die omstandigheden zijn volgens het hof echter onvoldoende om te kunnen vaststellen dat deze verdachte opzet had op het bezit van het kinderpornografisch materiaal. Deze medeverdachte was eerder door de rechtbank wel veroordeeld.