Staat moet IS-kinderen terughalen
De kortgedingrechter van de rechtbank Den Haag heeft vandaag bepaald dat de Staat zich moet inspannen om de Nederlandse kinderen van Syriëgangers naar Nederland te halen. Volgens de rechter handelt de Staat onzorgvuldig als hij zich daarvoor niet actief inzet. De kinderen, van 0 tot 12 jaar, verblijven onder erbarmelijke omstandigheden in opvangkampen voor IS-vrouwen in Noord-Syrië. De rechter overwoog dat kinderen niet verantwoordelijk zijn voor de gedragingen van hun ouders, hoe ernstig deze ook zijn. De kinderen zijn slachtoffer van het handelen van hun ouders.
Berechting in de regio
Over de eiseressen in deze zaak, overwegend moeders, oordeelt de rechter anders. Zij zijn welbewust naar Syrië of Irak gegaan om zich aan te sluiten bij IS, een terroristische organisatie. Zij wisten dat die organisatie zich schuldig maakt aan weerzinwekkende en grove misdaden. De vrouwen moeten daarvoor berecht worden. De Staat wil dat die berechting in de regio plaatsvindt en heeft ook het recht om te proberen die berechting daar plaats te laten vinden. Alleen als de Syrisch- Koerdische autoriteiten of anderen die betrokken zijn bij de repatriëring als voorwaarde stellen dat de moeders mee moeten met de kinderen zal de Staat zich ook hiervoor moeten inspannen. Zij worden dan in Nederland voor de rechter gebracht.
Inspanningsverplichting Staat
De rechter heeft overwogen dat het hier uitdrukkelijk gaat om een inspanningsverplichting van de Staat. Dat dit ertoe leidt dat de kinderen snel naar Nederland kunnen reizen, is niet zeker. De situatie in Noord-Syrië is complex door de militaire aanwezigheid van verschillende landen. De Staat moet wel alle mogelijkheden die er zijn, zoals de hulp van de Amerikanen die is aangeboden, benutten. Maar van de Staat kan niet vereist worden dat grote veiligheidsrisico’s worden genomen.