Minister motiveert ontheffing windmolenpark Netterden onvoldoende

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit moet opnieuw beslissen op de bezwaren om Windpark Den Tol een ontheffing te verlenen van het verbod om een aantal vogel- en vleermuissoorten te doden en verwonden. Dat oordeelt de rechtbank. Windpark Den Tol vroeg deze ontheffing aan om een windmolenpark te kunnen bouwen in de buurt van Netterden. Volgens de rechtbank heeft de minister onvoldoende gemotiveerd waarom de ontheffing kan worden verleend.

Op 24 februari 2014 vroeg Windpark Den Tol aan de minister voor een aantal vogel- en vleermuissoorten om ontheffing van het verbod om dieren te doden en verwonden. In een bij de aanvraag gevoegd rapport is vermeld dat voor het totale windpark - het aantal slachtoffers van vleermuizen door aanvaring wordt geschat op 10 tot 20 per jaar. Voor vogels zou dat aantal op ongeveer 200 per jaar worden geschat. De minister verleende ontheffing bij besluit van 11 oktober 2018 aan Windpark Den Tol, ondanks bezwaren van NABU en stichting TegenWind. NABU is een Duitse natuurbeschermingsvereniging en TegenWind is een stichting die het verbeteren en behouden van de kernen in de gemeente Oude IJsselstreek tot doel heeft. Daaronder valt ook de flora en fauna onder. Deze 2 organisaties stelden daarom beroep in bij de rechtbank.

Instandhouding diersoorten verslechtert niet
Volgens TegenWind moest de minister de ontheffing weigeren, omdat het voortbestaan van de betrokken diersoorten hierdoor wordt bedreigd. In de Wet natuurbescherming staat dat een ontheffing voor het doden of verwonden van vogels uitsluitend wordt verleend als is voldaan aan de voorwaarde dat de maatregelen niet leiden tot verslechtering van de staat van instandhouding van de betrokken diersoorten. Volgens de rechtbank mag de minister zich op het standpunt stellen dat de instandhouding van de betrokken diersoorten niet verslechtert.

Onvoldoende gemotiveerd
NABU en Tegenwind zijn het er niet mee eens dat de minister geen voorschriften in de vorm van een stilstandvoorziening en een monitoringsverplichting voor vogels en vleermuizen in de ontheffing heeft opgenomen. Een stilstandvoorziening zorgt er - samengevat - voor dat de ‘windmolens’ nagenoeg stil staan in periodes met intensieve trek van trekvogels tijdens het voor- en najaar bij weersomstandigheden met slecht zicht en/of tegenwind. Volgens de rechtbank heeft de minister het niet-opnemen van een stilstandvoorziening voor vogels en vleermuizen niet deugdelijk gemotiveerd. Verder motiveert de minister onvoldoende dat het schrappen van een stilstandvoorziening betekent dat de monitoringsverplichting komt te vervallen.

Economisch belang versus natuurbeschermingsbelang
Bovendien heeft de minister niet gemotiveerd op welke wijze alle in aanmerking komende belangen zijn meegewogen. Dat geldt bijvoorbeeld op het punt van de hoogte van de kosten van een radarsysteem en het opbrengstverlies, waarover Windpark Den Tol en NABU/Tegenwind van mening verschillen. Ook is niet inzichtelijk op welke wijze het economisch belang van Windpark Den Tol (kennelijk) voor de minister een doorslaggevende rol heeft gespeeld ten nadele van het natuurbeschermingsbelang.

Beroepen gegrond
De rechtbank verklaart de beroepen NABU en Tegenwind gegrond en vernietigt het bestreden besluit. Dit betekent dat de minister opnieuw op de bezwaren moet beslissen met inachtneming van deze uitspraak van de rechtbank.