Voorwaardelijke celstraf voor hulp bij zelfdoding
De rechtbank heeft vandaag een 48-jarige man veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden. De verdachte heeft in november 2016 zijn vader geholpen zichzelf te doden.
De verdachte heeft een installatie in elkaar gezet die vervolgens door zijn vader is gebruikt om een einde aan zijn leven te maken. De verdachte is tijdens de zelfdoding in de woning van zijn vader gebleven, heeft nadat zijn vader was overleden nog anderhalf uur bij zijn vader gezeten en is toen naar huis gegaan. Een dag later heeft de verdachte de politie ingelicht.
De drijfveer van de verdachte is geweest zijn vader behulpzaam te zijn bij het vervullen van zijn doodswens om daarmee zijn lijden te beëindigen. De verdachte was ervan overtuigd dat hij moreel juist handelde, maar is onvoldoende kritisch geweest tegenover het verlangen van zijn vader om te sterven en tegenover zijn eigen wens om zijn vader te helpen. Hij heeft zich onvoldoende vragen gesteld bij de juistheid van zijn daden en onvoldoende gezocht naar alternatieven. Ook heeft hij geen overleg gevoerd met naaste familie of een arts.
De rechtbank legt de verdachte een gevangenisstraf op van 3 maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Volgens de rechtbank dient deze straf er niet toe te voorkomen dat de verdachte opnieuw iemand zal helpen bij zelfdoding, omdat zij ervan overtuigd is dat de verdachte dit niet nog een keer zal doen. De rechtbank wil vooral een algemeen signaal afgeven met de straf: hulp bij zelfdoding kan niet straffeloos blijven, ook al gebeurt dat met de beste bedoelingen.
De verdediging heeft nog een beroep gedaan op strafuitsluitingsgronden. Dat beroep heeft de rechtbank verworpen.