Kabinet vindt ingrijpen Kobani niet mogelijk

Het kabinet erkent dat in de Syrische stad Kobani sprake is van een humanitaire noodsituatie, maar dat betekent niet dat de weg vrij is voor luchtaanvallen waar Nederland aan kan deelnemen. Dat heeft het kabinet woensdagavond aan de Tweede Kamer laten weten.

Bij een humanitaire noodsituatie kan met geweld worden ingegrepen, maar dan moet de internatonale gemeenschap wel 'zo eensgezind mogelijk' optreden. Op dit moment is er 'geen internationaal gedeeld beeld over de consequenties die verbonden moeten worden aan de situatie in Kobani', schrijven minister van Buitenlandse Zaken Frans Timmermans (PvdA) en minister voor Ontwikkelingssamenwerking Lilianne Ploumen (PvdA) aan de Kamer.

De situatie rond de Koerdische, door de terreurorganisatie IS belegerde stad is 'bijzonder zorgelijk', schrijven Timmermans en Ploumen. "De humanitaire nood is zeer hoog." De vooruitzichten voor de stad zijn 'op dit moment somber', hoewel de VS inmiddels begonnen zijn met bombarderen. Doelwitten zijn echter moeilijk vast te stellen, omdat IS zich begeeft onder de burgerbevolking.

De humanitaire situatie in Turkije is volgens het kabinet complex, 'maar er is geen sprake van chaos of een extreme situatie'. Een humanitaire corridor over Syrisch grondgebied, zou politiek, juridisch en militair uiterst complex zijn. Turkije is bovendien ruimhartig bij het toelaten van vluchtelingen uit Syrië en Irak.

De Tweede Kamer spreekt donderdagochtend met Timmermans over de ontwikkelingen rond Kobani. Het kabinet stelt tot nu toe dat er volkenrechtelijk geen ingrijpen mogelijk is in Syrië, maar heeft wel begrip voor de Amerikaanse bombardementen daar. In de Kamer is toenemende ontevredenheid over deze opstelling.