Gijzeling Filipijnen voorbij

Aan een drie weken durende confrontatie tussen moslimrebellen en regeringstroepen bij Zamboanga in het zuiden van de Filipijnen is zaterdag een einde gekomen. Alle overgebleven gijzelaars zijn vrij. Volgens minister van defensie Voltaire Gazmin maken regeringssoldaten nog jacht op een handjevol strijders van het Moro Nationaal Bevrijdingsfront (MNLF). De autoriteiten proberen er ondertussen achter te komen of hun leider, Habier Malik, is gesneuveld.

Bij de gevechten zijn meer dan tweehonderd doden gevallen, onder wie 183 rebellen, 23 militairen of politieagenten en twaalf burgers. Honderdvijfennegentig gijzelaars werden gered of vrijgelaten of wisten te ontsnappen.

"De crisis is voorbij. Wij hebben de missie volbracht", zei de minister, die vanuit Zamboanga een regeringsoffensief van 4500 militairen en politieagenten overzag.

Door de gevechten moesten 130 duizend inwoners - meer dan een tiende deel van de bevolking van de havenstad - hun huizen verlaten. Ongeveer tienduizend woningen werden verwoest, door gevechten of brand, zei minister van binnenlandse zaken Mar Roxas. De bewoners kunnen nog niet meteen terug naar huis, omdat het gebied eerst moet worden ontdaan van achtergebleven explosieven en granaten, misschien ook valstrikbommen.

De gijzeling bij Zamboanga begon op 9 september, toen zwaarbewapende opstandelingen met boten van omliggende eilanden aan land kwamen. Zij stuitten echter op verzet van militairen en politieagenten en bestormden verschillende kustdorpen, waarvan de bewoners werden gegijzeld. President Benigno Aquino III besloot op 13 september tot de tegenaanval nadat de rebellen hadden geweigerd zich over te geven en de gijzelaars te laten gaan.

Het MNLF vocht voor een zelfstandige moslimstaat, maar sloot in 1996 een akkoord met de Filipijnse regering over autonomie. De guerrillastrijders legden echter niet de wapens neer beschuldigden de regering later van het niet nakomen van afspraken om de lang verwaarloosde moslimgebieden in het overwegend rooms-katholieke land te ontwikkelen. De leider van de groep, Nur Misauri, heeft zich sinds het begin van de actie niet laten zien, maar zal volgens de autoriteiten net als de 292 gevangengenomen guerrillastrijders worden vervolgd. Ze worden beschuldigd van rebellie en schending van internationale verdragen die het gebruik van burgers als menselijk schild verbieden.