Terreurwetten deels in strijd met mensenrechten

De wetten die Nederland de afgelopen jaren heeft ingevoerd om terrorisme te bestrijden, zijn mogelijk deels in strijd met het Europese mensenrechtenverdrag (EVRM). Dat blijkt uit een vrijdag verschenen evaluatie van de antiterreurwetgeving in opdracht van het kabinet.

Volgens de onderzoekers is de kans reëel dat onderdelen van zes nieuwe antiterreurwetten en -wetsvoorstellen volgens het Europees Hof voor de Rechten van de Mens niet door de beugel kunnen. Het gaat onder meer om wetten waarmee terreurverdachten in hun bewegingsvrijheid kunnen worden beperkt of dag en nacht in de gaten kunnen worden gehouden.

De onderzoekers baseren zich op eerdere uitspraken van het Europese Hof in Straatsburg. Of de wetten inderdaad in strijd zijn met de mensenrechten, blijkt pas als het Europese Hof zich erover uitspreekt. Dat gebeurt pas als iemand daar na een veroordeling een klacht indient. Tot nu toe is dat niet gebeurd, doordat de wetten relatief kort geleden of nog helemaal niet in werking zijn getreden.

Minister van Veiligheid en Justitie Ivo Opstelten (VVD) benadrukt in reactie op het rapport dat de onderzochte wetten en wetsvoorstellen als geheel niet in strijd worden geacht met het EVRM. Opstelten trekt wel een wetsvoorstel in, maar dat is omdat de behandeling in het parlement al was stopgezet omdat het voorstel werd overlapt door een andere wet.