De hoer van Oman

Wouter was even op bed gaan liggen. Hij was geestelijk moe. Hij had die dag uren samen met de andere leden van de delegatie onderhandeld over een eventuele order voor zijn bedrijf.
Ze waren er nog niet uit gekomen. Er waren meer landen die de marineschepen wel wilden bouwen en de prijs zou dus wel bepalend zijn. De volgende dag zou wel weer net zo vermoeiend zijn, maar in ieder geval had dan de koningin wellicht een steuntje in de rug kunnen geven tijdens het diner met de sultan. Uiteindelijk had de sultan het natuurlijk voor het zeggen en als hij zou kunnen worden overtuigd dat men in Nederland zeer veel ervaring en kennis had met het bouwen van schepen, dan zou dat de onderhandelingen zeer ten goede komen.

Maar nu eerst ontspannen. Eerst even scheren en dan uitgebreid in bad. Dat zou al lekker ontspannen. En daarna zou hij weer eens Djamila zien. Hij had Djamila bij zijn eerste handelsmissie naar Oman ontmoet. Djamila was geen gewoon hoertje. Ze ging niet zomaar met een man naar bed en je was ook niet klaar met honderd euro. Maar dan kreeg je ook wat.
Wouter keek er al naar uit.

Djamila had lang, zwart haar dat losjes over haar schouder hing. Ze was moslima, maar droeg nooit een hoofddoekje, want dat was ouderwets, vond ze. Iedereen moest het mooie haar kunnen zien. Ze had diepzwarte ogen die je doordringend konden aankijken. Haar volle lippen vroegen er gewoon om gekust te worden. Haar lichaam had mooie, zachte rondingen. Alles aan Djamila was perfect.
Wouter rook haar zware parfum en liet zich er graag door bedwelmen.
Ze begon met een uitgebreide massage en gebruikte daarbij haar naakte lichaam als massage-instrument. Langzaam gleed ze over het naakte lichaam van Wouter met haar zachte borsten. Daarbij gaf ze hem overal op het lichaam kleine kusjes. Eerst gleed ze over zijn rug en daarna over zijn buik en borst. Hij rook de zwoele geur van haar massageolie. Het zou een geweldige avond worden.

Hij dacht niet meer aan het vervelende telefoongesprek dat hij met zijn broer Albert had gevoerd, eerder die dag.
Albert was woest geweest. Hij verweet Wouter dat hij zaken ging doen met een dictator die nog maar pas een demonstratie met traangas en rubberkogels had laten neerslaan. Daarbij waren doden gevallen.
Wouter vond zijn broer maar een kortzichtig mannetje. Een lulletje, eigenlijk. Wat dacht hij nou eigenlijk? Dat Nederland alleen maar zaken deed met aardige, nette leiders? Hij hield Albert voor dat we het in Nederland alleen maar zo goed hadden dankzij onze handelsgeest. Je weet wel, die VOC-mentaliteit waar we altijd zo trots op konden zijn. Hij had al veel vaker tegen zijn broer gezegd dat we niet zo hypocriet moesten zijn, want we willen er allemaal goed van leven. We willen allemaal honderden euro’s aan kerstcadeautjes uit kunnen geven, we willen allemaal de Media Markt leeg kunnen kopen en we willen allemaal vier keer per jaar op vakantie kunnen, maar als bedrijven dan zaken doen met mensen die dat mogelijk maken maar die even niet in ons straatje passen, dan gaan we ineens moeilijk doen. Dacht Albert nou heus, dat we geen zaken meer deden met Poetin, omdat hij Anna Politovskaja had laten vermoorden? Of dat we moeilijk zouden gaan doen tegenover China omdat ze daar nog steeds de mensenrechten schenden? Dat zijn binnenlandse aangelegenheden en daar bemoeit het bedrijfsleven zich niet mee. Bovendien was het toch maar de sultan geweest die er voor gezorgd had dat er tegenwoordig medische zorg, onderwijs en een goede infrastructuur in het land was.
Maar nu liet Wouter zich heerlijk verwennen en verzonk hij langzaam in een zoete roes van geilheid.

De gasten van de sultan konden tevreden zijn. Gelukkig maar, want er waren nog wel bedenkingen geweest vooraf. De Nederlandse ambassade wilde graag alles tot in de laatste puntjes al vooraf regelen, maar de sultan is daar niet zo’n voorstander van. Hij improviseert liever wat. Het was ook pas heel laat bekend in welk van zijn prachtige paleizen hij het diner zou geven. Daarvan was het ambassadepersoneel knap zenuwachtig geworden. De beveiliging moest toch weten waar ze moesten zijn voor het vooronderzoek. Dit was weer echt zo’n halfslachtige, Arabische voorbereiding. Maar ja, het kan het Nederlandse bedrijfsleven veel opleveren, dus je moet je bedenkingen maar voor je houden. De sultan moet niet voor zijn tulband worden gestoten.
Maar het was gelukkig allemaal uiteindelijk goed gekomen. Het gezelschap zat net te genieten van de overheerlijke shuwa, een specialiteit van Oman. Deze stoofschotel van lamsvlees had twee dagen in een ondergrondse klei-oven gesudderd, maar dan heb je ook wat. De saffraanrijst paste er uitstekend bij.
Het gezelschap genoot zichtbaar en er werd veel gesproken en gelachen.
Natuurlijk was er een uitgebreide conversatie tussen de koningin en de sultan. En natuurlijk sprak Beatrix niet over het Nederlandse bedrijfsleven en orders voor de scheepswerf Damen Schelde. Het gesprek ging over de eeuwenoude goede handelsbetrekkingen tussen Nederland en Oman. Handelsbetrekkingen die al uit de zeventiende-eeuw stammen. Nederland en Oman zijn allebei kleine landen die goed zijn in de handel. Natuurlijk kwam ook de traditionele scheepvaart van Nederland ter sprake tijdens de overvloedige maaltijd. Maar altijd in algemene zin. Het was meer een gesprek over de geschiedenis van onze scheepvaart, zodat de sultan een indruk kreeg van de kennis waarover Nederland beschikt op het gebied van schepen en scheepvaart. En Beatrix trad de sultan uiteraard tegemoet met het respect waarover ze het altijd in haar kersttoespraken heeft. 

Wouter was net klaargekomen en lag er uiterst tevreden bij. Gek genoeg dacht hij even aan het diner dat op dat moment plaatsvond. Hoe zou het verlopen? Zou het wat opleveren? Hij wist wel zeker dat het wat zou opleveren. Dat kon je aan Bea wel overlaten. Die weet wel hoe je een sultan moet verleiden om een grote order te plaatsen. Bea heeft wel ervaring met een goede, geestelijke massage ten behoeve van het Nederlandse bedrijfsleven. Wouter verwachtte dat de onderhandelingen de volgende dag een stuk soepeler zouden verlopen nu de sultan zo’n heerlijke avond met de koningin had gehad.