Tút-en-derút, famke!

Ynklaulean, it ferhynstepôljen, pilsmokkeltsje. Het zijn een aantal van de nieuwe woorden die in 2010 in het Fries zijn ontstaan. In het Nederlands kennen we het fenomeen 'woord van het jaar' natuurlijk al lang. Bokitoproof (2007) en swaffelen (2008) zijn van die nieuwe woorden, die de media haalden vanwege een gekke aap in een dierentuin en een getikte scholier bij de Taj Mahal. Het Nederlandse woord van 2010, gedoogregering, behoeft zelfs nog geen uitleg. De nieuwe woorden hadden zo'n aantrekkingskracht, dat ze, al dan niet tijdelijk, ingeburgerd raakten in de Nederlandse taal. En als het maar lang genoeg wordt gebruikt, maakt het zelfs kans op een plekje in het woordenboek.

In het Fries ontstaan de woorden ook deels door het gebruik in de media. Maar ja, zo veel Friese media zijn er nu ook weer niet. Na Omrop Fryslân, de Leeuwarder Courant en het Friesch Dagblad is het ver te zoeken. Deze twee kranten zijn overigens grotendeels Nederlands. Lokale stationnetjes en blaadjes kunnen nog zo veel in het Fries communiceren als ze willen, de kans dat hun nieuwe woorden worden opgepakt is nu eenmaal een pietsje kleiner dan wanneer een groter medium ermee aan de haal gaat. Maar hoe komen de Friezen dan aan hun lijst met nieuwe woorden?

Een aantal oplettende fanatiekelingen hebben hun woorden ingezonden voor een wedstrijd. Helaas zijn de meeste woorden niet eens zo nieuw als ze lijken. Ferhufterje is een vertaling van het Nederlandse verhufteren, ynklaulean is gewoon een graaibonus en oppoaie is de letterlijke vertaling van pimpen. Ze zijn leuk gevonden en het is mooi dat er een Friese vertaling is om iets uit te drukken, maar echt creatief hoef je daar nu niet voor te zijn.

Gelukkig zijn er ook nog enkele woorden die wel hun oorsprong vinden in de Friese cultuur. Zo viel het een aantal Friezen op dat er steeds meer paarden rondlopen op de weilanden. De koeien, schapen en andere grazers zijn er nog in overvloed, maar het is specialer als er een paard op een weiland loopt. Paarden zijn namelijk luxedieren voor een boer. Koeien, varkens en geiten leveren hun geld sneller op, dus meestal zie je deze dieren veel meer buiten. Deze toename van paarden heeft zijn eigen naam gekregen: it ferhynstepôljen. Kortweg: verpaarding. Een echt noordelijk woord, want weilanden is men niet zo gewend in de rânestêd.

Ook in het Nederlands komen veel nieuwe woorden uit het buitenland. Ontvrienden (unfriend), daggeren (meer neukend dan dansend bewegen) en chillaxen (chillend relaxen) zijn daar enkele voorbeelden van. Het is nu vooral wachten op de Nederlandse vertalingen van het Friese 'smoek' en 'deljaan'. Het is ook onwijs moeilijk om nieuwe woorden te vinden, want we kennen er al zo veel. Maar misschien zijn er nog wat mogelijkheden. Hoe noem je bijvoorbeeld een losse stoeptegel waar water onder ligt, wat je pas merkt zodra je er per ongeluk op gaat staan waardoor je broekspijp nat wordt? Een wetterstien? Maar er zijn ook veel voorkomende woorden die we continu uit moeten leggen. Als ik iemand vertel over mijn oma, wordt mij vaak gevraagd: aan vaderskant of aan moederskant? Als je dat nou in een woord duidelijk kan maken, zoals beppe voor vaderskant en beppem voor moederskant, scheelt dat veel uitleg. En hoe maak je nu in een woord duidelijk of je het over je freon (vriend) of een freon (vriend) hebt?

En dan zijn er nog de woorden die de lijst halen vanwege hun lekkere uitspraak. Een simmerdip klinkt nu eenmaal leuker dan een zomerdip en een bordje met tút-en-derút staat wat gezelliger dan een kiss-and-ride bij het station. Tút-en-derút klinkt ook veel praktischer dan het lelijke Nederlandse woord 'zoenzone': eerst een kus en dan hup, die auto uit. Het winnende nieuwe Friese woord is dan ook gekozen omdat het diezelfde aantrekkingskracht heeft: hipperhapke. Hipperhapke. Het bekt wel lekker, zolang je niet weet wat het is. Zodra het namelijk de naam insectensnack draagt, zou ik het laten staan. Maar een hipperhapke, dat klinkt wel smakelijk.

Zo'n taalwedstrijd voor het nieuwe Friese woord is een leuke manier om het Fries even in het zonnetje te zetten. Maar heel praktisch is het natuurlijk niet. It hipperhapke zal als product geen lang leven beschoren zijn, en zo is het net met bepaalde modewoorden. Zou iemand over een paar jaar nog weten wie Bokito was? Zou er nog flink geswaffeld worden onder diezelfde naam? De houdbaarheidsdatum van die insectensnack is duidelijk al in zicht. Dus het is weer wachten op de nieuwe modewoorden. En wie weet raken ze nog eens voldoende ingeburgerd om te blijven bestaan. Ik hoop het in ieder geval voor mijn favoriete nieuwe Friese woord: tút-en-derút!