Niet onaardig meisje
Niet onaardig meisje,
Ik weet het; het is abnormaal. Wat moet een getrouwde man van vierenveertig nou met een niet onaardig meisje als jij? Misschien is 'meisje' ook wel niet meer het woord dat bij jou past. Toch blijf ik die naam gebruiken. Het is nu eenmaal de naam die ik je zeventien jaar geleden gaf. En toen vond ik je een niet onaardig meisje.
Ik herinner me nog goed de dag dat ik je ontmoette. Het was geeneens dag. Het was avond. Mijn vage vriend Marc vierde zijn verjaardag én het feit dat hij spoedig moest vertrekken uit het grote pand waarin hij woonde. Een heuse 'afbraakparty' noemde hij het. Toen iemand de schrootjes van de muren begon te trekken, werd hij boos. Ik wilde weggaan, maar toen zag ik jou zitten. Op de grond.
Vrouwlief kon niet mee naar het feest. Ze was zwanger en er waren dúsdanige complicaties, dat ze het zeer rustig aan moest doen. Ik wilde haar ondersteunen, maar wist niet hoe ik dat moest doen. Misschien was de beste manier nog wel dat ik haar met rust liet. Ik en mijn halfzachte angsten ook altijd. Een feestje bood uitkomst.
Ik ging bij je zitten en we raakten aan de praat. Ik ontdekte dat je waarlijk een niet onaardig meisje was. En wat zag je er ontwapenend leuk uit, met dat roodgeruite houthakkershemd, die lange steile blonde haren van je, dat ronde gezichtje en die bevreemdende blik in je ogen.
Het was een feest van niks, maar jouw aanwezigheid maakte alles goed. Ik was te bang om serieus met je aan te pappen en moest dan ook lijdzaam toezien hoe een andere gozer zich over je ontfermde.
In de dagen erna schreef ik een verhaal, getiteld 'Afbraakparty'. Jij speelde er een mooie hoofdrol in, ook al liet je de ik-figuur achter met gevoelens van onbeantwoorde verliefdheid.
Ze legde haar hand zacht op de mijne en zei wat verlegen: "Je hebt een vreemde manier van je uitdrukken, maar toch geloof ik niet dat je een slechte peer bent."
Ik begon het een leuk feestje te vinden.
- Fragment: 'Afbraakparty' uit 'Party-trilogie' (1993)
Drie maanden later was er nóg een feestje waar mijn vage vriend Marc bij betrokken was. Vrouwlief moest nóg kalmer aandoen, dus ik ging weer alleen. Stiekem hoopte ik dat ik het niet onaardige meisje opnieuw zou ontmoeten. Weet je nog? Het was een 'jungleparty' en ik was gekleed als oerwoudbewoner. Ik zag er niet uit. Jij was betoverend mooi, met een knalgele broek, een wijdvallende witte blouse en gewoon hoe je bent. Pas aan het eind van de avond raakten we in gesprek.
"Hai," zei ze.
"Hai," antwoordde ik, op een verschrikkelijk zwoel-geile manier.
"Je ziet er mooi uit," zei ze. "Helemaal in stijl."
"En jij bent ook weer geweldig," wilde ik zeggen, maar ik kon alleen maar glimlachen. Gelukkig praatte ze verder.
"Ik had je al wel gezien vanavond, maar daarnet pas zag ik dat jij het was."
"Ja ja," reageerde ik adrem, "je had me al gezien, maar nu zie je me pas."
"Nou ja, je begrijpt wel wat ik bedoel. Ik herkende je net pas." Ze lachte nog altijd.
"Ooooo!" riep ik overdreven, "zeg dat dan meteen!"
[…]
"Mag ik het eens lezen?" vroeg ze.
Ik klaarde op. Ik hoefde het hele verhaal niet te vertellen. Ze was werkelijk geïnteresseerd!
"Ja, ik zal het je opsturen."
"Kom ik er wel een beetje goed van af?" vroeg ze met een glimlach.
- Fragment: 'Jungleparty' uit 'Party-trilogie' (1993)
Zowaar, ik had je adres in Groningen. En ik wist pas nu je naam. Je hebt een alledaagse, frisse voornaam, maar een bijzondere achternaam. Ik stuurde je mijn verhalen en er ontwikkelde zich een briefwisseling die een jaar of twee duurde. Het moet iedere keer weer schrikken zijn geweest, als je mijn dikke uitpuilende enveloppen ontving. Vaak vroeg ik me af of je al die stapels ellende wel zou lezen.
Je verhuisde voor je studie naar Zimbabwe. Ik kreeg af en toe post uit Afrika. Eén keer wilde je zelfs bij mij langskomen, toen je voor korte tijd terug was in Nederland. Ik was echter niet thuis en liep je mis.
Door omstandigheden schreef ik een periode niet. Geen brieven, geen verhalen en geen boeken. Van jou kreeg ik ook geen post meer. Ik verloor je uit het oog. Wat wilde ik ook helemaal? Helemaal niets. Misschien wat aandacht van een leuke, mooie, jonge vrouw. Meer niet. Maar welke leuke, mooie, jonge vrouw zit er te wachten om aandacht te schenken aan een oude, lelijke, grijze, getrouwde vent?
Jaren gingen voorbij. Meer dan twaalf.
En toen werd het september 2008. Ik schreef al bijna twee jaar mijn stukken voor FOK!. Plotseling stond er onder één van mijn publicaties een verrassende reactie van een lezer die zichzelf 'nietonaardigmeisje' noemde.
Hee Bas, vanmorgen brak een van mijn kinderen een kopje van een dierbare veel te vroeg gestorven vriendin. Om mijn tranen om een kopje te verklaren liep ik met ze naar mijn oude doos met brieven, oude foto's etc, je kent het wel. Daar kwam ik lange brieven en jouw eerste drafts van de verhalen 'Jungleparty' en 'Afbraakparty' tegen. Ik ben gaan lezen en moest er nog steeds om lachen. Verdomd dacht ik, zou hij het ooit nog gepubliceerd hebben? Ik googlen (ik werk een dag thuis en heb geen inspiratie) en nu blijk je volgende maand je boek uit te gaan geven. Toeval? Geloof ik niet meer in. Hoe is het met je? Kunnen we ook ergens apart verder kletsen? Groet,
Kun je het geloven? Ik sprong bijna een gat in de lucht!
"Het Niet Onaardige Meisje is terug! Ze wil contact met mij!" rondedanste ik door de woonkamer.
"Wat doe jij nou raar opeens," vonden mijn Vrouwlief en mijn zoon.
Ik zocht naar woorden, maar het lukte me niet om het goed uit te leggen.
Het duurde even, maar toen vonden we elkaar. Eerst een PM, later wat mailtjes over en weer. Ik vroeg of je net als ik oud, wijs, grijs en dik was geworden.
Oud en wijs geworden? Oud wel, bijna veertig. Wijs: mwah op sommige gebieden. Grijs: nee. En dik: nee. Wel een redelijke score, vind ik. Over het algemeen nog erg blij, veel vrienden en stappen naast gezin met drie kids. Ben wel (zoals dat hoort bij je veertigste) heftig aan het twijfelen over nieuwe baan, spijt dat ik niet meer alles kan gaan doen wat ik leuk vind (varen als maat op een Tjalk bijvoorbeeld of terug naar Zimbabwe om Mugabe een klap voor zijn kop te geven, of gewoon wel met die leuke jongen het bed in duiken) En jij? Happy? Het laatste wat ik nog een beetje weet is dat je net je eerste kind had gekregen. Volgens mij heb ik nog eens een foto van jou en je zoon gekregen van achteren kijkend naar de zee.
(Au. Ze is moeder van een set kinderen. Dan is ze met iemand naar bed geweest. Van die gedachte alleen al gruw ik. Waar haalt een vreemde vieze vent de gore moed vandaan om zomaar zijn orgaan in mijn niet onaardige meisje te steken? Met liefde zou ik hem de keel doorsnijden. Wat mooi en niet onaardig is, moet mooi en niet onaardig blijven. Daar horen de sporen van vunzigheid niet bij. Dat een ander met zijn vuile tengels zit aan dat wat mooi en niet onaardig is, dat kan ik niet verkroppen.)
Ik heb het je misschien ooit wel eens verteld: ik heb een hartafwijking. En dan heb ik het niet over de hartruis waarmee ik vanaf mijn vierde levensjaar moet zien te leven. Nee, mijn ware probleem is dat mijn hart zó groot is dat ik compleet ondersteboven kan raken van de kleinste aanwijzing dat een meisje of vrouw mij aardig vindt. Als dat het geval is, dan maakt zich een dusdanig grote gretigheid van mij meester, dat ik als een bezetene mijn wederzijdse gevoelens ga zitten uiten. Dat kan wel eens verlammend of verstikkend werken voor de ander. Dan besluit ik om wat gas terug te nemen en hoe langer ik niets van me laat horen, hoe meer ik ga twijfelen en bang word dat de ander mijn contact niet meer op prijs zal stellen en …
Kijk nu naar ons. We zijn alweer een dik half jaar verder. Buiten schijnt de zon, maar hier binnen is het donker. Al veel te lange tijd is het stil. Het lijkt erop dat ik je opnieuw uit het oog verlies. Dat wil ik vóór zijn.
Daarom: laat je weer eens van je horen? Schrijf je een lieve reactie hieronder?
Mocht het er ooit van komen, mocht ik je ooit nog eens in levende lijve ontmoeten, dan zal dat de derde keer in dit leven zijn dat ik je zal aanschouwen; ik zal je handen vastpakken en met mijn lippen zachtjes die van jou aanraken en ik zal mijn hoofd op jouw schouder leggen en dan zal ik, vervuld van een gevoel van gelukzaligheid maar ook van onzekerheid en vol angst voor de toekomst, de woorden prevelen die uiteindelijk een zinnetje vormen dat in al zijn ogenschijnlijke eenvoud zich toch maar mooi zal ontvouwen tot de hamvraag: "Niet onaardig meisje, ben je nog net zo aardig als toen?"
Apeldoorn, augustus 2009