Romantiek van een deurmat
‘Houd toch eens op.’ Marie kijkt haar schoondochter strak aan alvorens ze de lepel oppakt en fel schoonpoetst met haar servet.
Pia kijkt haar een moment aan. De buitendeur gaat weer open, maar na een vluchtige blik kijkt ze weer naar de klok. Er is nu drie kwartier verstreken en ze zit nog steeds aan het mineraalwater.
De dochter slaakt een zucht. Ze drapeert een servet over haar schoot en mompelt tegen niemand in het bijzonder: ‘hij komt niet meer.’
Haar oma legt de lepel voldaan neer. ‘Dat heb ik van te voren al gezegd. Ik heb je voor je huwelijk al gewaarschuwd, Pia, hij neemt zijn verantwoordelijkheid niet. Ik heb hem zo goed mogelijk opgevoed, maar zijn gevoel voor romantiek is net als die van zijn vader. Hij heeft het gevoel van een deurmat.’
‘Makkelijk praten…’ mompelt Pia, zonder haar ogen van de klok te halen. ‘Als ik 25 jaar geleden had geweten dat hij me zelfs zou laten zitten op onze huwelijksdag, dan had ik er niet aan hoeven te beginnen. Maar hij zal zo wel komen. Toen hij net belde, zei hij dat hij nog even bezig was, maar dan komt hij wel. Zeker.’
Marie vangt de blik van haar kleindochter en schudt haar hoofd. ‘Pia, Pia… Hoe kan je nog iets van hem verwachten? Heeft hij ooit als eerste aan iemand anders dan zichzelf gedacht?’’
Pia werpt haar schoonmoeder een vernietigende blik toe en verlegt haar focus over haar schouder, naar het raam bij de parkeerplaats.
‘… niet bij de geboorte, niet toen ik geopereerd werd, hij moest werken toen ik zou verhuizen, oh, en die diploma-uitreiking, en… toe Pia, help me eens, noem eens iets belangrijks waar hij aanwezig was?’
‘Mam, ik heb honger.’
‘Nog even lieverd, hij zei dat hij er over een halfuur zou zijn, waar hij altijd een uur mee bedoelt en dat uur is nog niet voorbij.’
Marie neemt met een zuur gezicht het flesje olijfolie in zich op. ‘Meisje toch, bestel wat. Geloof me. Ik ken hem mijn hele leven en het wordt er met de jaren nou niet echt beter op.’
‘Mam, oma heeft gelijk. Ik ken pa ook mijn hele leven. Hij komt echt niet opdagen.’
‘Houden jullie nu allebei eens op?’ Pia slaat op tafel, waarbij de vork op de grond valt. Haar dochter rolt met haar ogen en pakt haar glas.
Marie haalt haar servet van haar schoot en staat op. Ze wenkt haar kleindochter hetzelfde te doen. ‘Lieverd, je moet het dan maar zelf weten. Ik had vandaag best willen proosten op jullie 25-jarig huwelijk, maar deze symboliek heb je niet nodig. Dat hij nog niet is komen opdagen, zegt genoeg. Het valt me nog mee dat hij er überhaupt tijdens zijn eigen huwelijk was.’
‘Mam, gefeliciteerd, maar om eerlijk te zijn had ik de pizza’s al in de vriezer liggen. Als je zin hebt, kom je maar mee naar huis. Laat hem toch zitten. Hij komt niet meer.’
Pia knikt afwezig, maar blijft waar ze is. Haar huis is zijn huis, hun thuis. Misschien, als ze nog even wacht, kan ze het thuis blijven noemen. De klok tikt langzaam door. Op de parkeerplaats ziet ze een glimp van rood en geel, de kleurige avondjassen van twee generaties die gearmd verder lopen. Het blauw van haar man ontbreekt. Maar hij komt zo. Echt.