Word leraar zeiden ze (4)

Na die eerste dag verliep de stage eigenlijk prima. Maar op die eerste dag niet. (En eigenlijk na die eerste dag ook niet. Maar dat ga ik niet toegeven, want we hebben zelfbeoordeling.) Bij het klaslokaal van Francine kwam een jongetje op mij af. Ik schonk hem die ene glimlach die ik altijd voor kinderen van knappe moeders paraat heb. Maar hij zei: "Je bent te laat en daarom ga ik je schoppen."
Hoe moet je als zij-instromer in opleiding hierop reageren? Op de pabo had ik dat nog niet gehoord.

Direct na orale seks loop ik altijd (als ik loop hoor, want meestal blijf ik gewoon een tijdje liggen, maar het toilet van de Karrekiet liet dat niet toe; bovendien, een stuk of twintig leergierige kindertjes laat je liever ook niet te lang wachten) op zonneschijn. Precies zoals Katherina and the Waves zingen. Whoohoo! Het is alsof het leven mij toelacht, terwijl meestal, dat wil zeggen direct na iets anders dan orale seks, het leven mij lijkt uit te lachen.

Maar nu dus niet en toen de kleine Sadik dat dus tegen mij zei, van dat schoppen, kon ik het opbrengen om niet heel erg boos te worden en kon ik de impuls bedwingen om het kleine monster aan zijn oor naar het schoolplein te sleuren, daar zijn nepmerkbroek uit te trekken en voor het oog der ganse school met een vernijnige twijg zijn billen rood te slaan.

Want dat is nu eenmaal zo bij veel mannen, du moment dat een vrouw hun piemel aanziet voor een Calippo, zwelt hun ego tot enorme proporties en verkeren ze enige tijd in de waan dat ze de hele wereld aan kunnen. Ik verklap daar geloof ik geen geheim mee. Het is - nu we het toch over iets heel anders hebben - één van de grootste ontdekkingen die ik ergens na mijn puberteit deed, dat ook meisjes zin in seks kunnen hebben. Tot die tijd had ik altijd gedacht dat vrouwen al moesten kotsen als je je broek uitdeed en dat malle vooruitstekende ding hun richting op liet wijzen. Daarna zouden ze - om kinderen te krijgen of om niet onsportief te lijken - zuchtend de wijste wezen, en volkomen ongemotiveerd hun benen spreiden, waarop ik dan (in mijn erotische fantasieën) vol schuldgevoel en zelfverachting mijn walgelijke gang kon gaan.

Natuurlijk had ik ervaren dat het in de praktijk wel losliep. De kleine Sadik had daar natuurlijk allemaal nog geen weet van, hij was nog onschuldig, een onbeschreven blad, nog te vormen en te kneden in een maatschappelijk gewenste vorm.

Zijn tweede zin was: "Ik ga je vermoorden."
Wo. Moest ik dat serieus nemen? Meneer Hans van Wieren was toen dit gebeurde net neergeschoten door een leerling van het vmbo.
Leraar, elke dag anders. De ene dag leef je nog, de volgende dag niet meer. Ik had even geen tekst.
Ik liep hulpeloos achter Sadik aan, het lokaal in. Op mijn saharakleurige Diesel tekende zich op kruishoogte nog steeds een steppekleurige vlek af. Ik voelde dat alle schoolkindjes, Francine én de klasse-assistent er intens naar zaten te staren.

Op de pabo hadden ze me verteld dat je de eerste dag op een kruk moest gaan zitten kijken hoe de juf het doet, en dat je een plattegrond van de klas moest tekenen. Dat waren mijn instructies. Maar juf Francine maakte schielijk van de gelegenheid gebruik om te gaan doen whatever ze ging doen, en liet mij met het leergierig rapalje alleen.

De kinderen kunnen er eigenlijk niks aan doen. Ik bedoel, iedereen weet dat ze het niet cadeau krijgen in dit leven. Thuis vertelt niemand ze hoe het hoort, want er is maar een ouder, en die werkt, of drinkt, of probeert beide zaken een beetje te combineren. Of er zijn wel twee ouders, maar die pendelen nogal verward heen en weer tussen de Antillen en Nederland, en komen er niet 100% uit wat nou verkieslijker is.
Kortom, een meneer die komt zeggen "EN NOU ZIJN JULLIE ALLEMAAL GEWOON EVEN HELEMAAL STIL", die neemt die klas niet meteen 100% serieus. Integendeel, dan gaat de klas met potloden gooien. En scharen.

De potloden naar elkaar, de scharen naar mij.

Nadat twee leerlingen een tafel een beetje beklad hadden met een van mijn permanent markers, wat mij volledig ontgaan was, vroeg ik of ze het wilde schoonpoetsen. Want zoveel had ik wel geleerd op de pabo: montessorikinderen vinden het heerlijk om zelf verantwoordelijk te zijn voor hun omgeving. Als je mijn studieboeken moet geloven kunnen ze maar moeilijk kiezen tussen de werkjes zelf, en het opruimen ervan.

Even later lag er een emmer sop leeg te lopen over het linoleum. Francine was nog steeds weg, dus ik vroeg de rakkers of ze het wilden opdweilen. Ik gaf ze voor de zekerheid alle theedoeken die ik in de kast vond. (Bleek later fout te zijn, er ligt gewoon een dweil in het gootsteenkastje. Moest ik nog allemaal leren.)

Toen ik het eindelijk rustig had en ik een beetje begon te geloven in mijn competentie 'orde houden', bleek het lokaal leeg, op mij en Percy na, die het sop aan het opdweilen was met veertien theedoeken. Waar was iedereen?
Goede raad was duur. Zelfs de klasse-assistent had zich uit de voeten gemaakt. Ik besloot Percy de tafel van acht te overhoren. Hij keek me cynisch aan, gooide een cluster natte theedoeken mijn kant op en slenterde weg.

Heerlijk, die rust. Ik zeeg neer op Francines bureaustoel. Dat was onhandig, want er lagen vreemd genoeg drie pushpins op, met de scherpe kant naar boven. Gek. Even later kon ik toch kennelijk weer lopen (er moet een God bestaan) en kon ik op mijn missie: een bevoegde leerkracht zo snel mogelijk in het lokaal mb-a. En daarna zoveel mogelijk kinderen.

In de koffiekamer zat Francine. Harry, of nee, Henk had zo te zien zijn hand in haar onderbroek. Even dacht ik erover hem aan te spreken op zijn huwelijksmoraal. Hoe durfde hij mijn Marieke zo schandelijk te bedriegen? Maar daar had ik nu even geen tijd voor.

"Francine, Regiliano heeft hulp nodig bij het gouden materiaal. Zou je hem even willen helpen? Ik heb het betreffende lesje nog niet gehad." Dat er helemaal geen Regiliano zat te wachten op een lesje met gouden materiaal en dat Regiliano wel een goed geslaagde weergave van een genitale penetratie op het bord had achtergelaten met Francines naam en die van mij eronder, zou ze vroeg genoeg ontdekken: ik hoefde haar daar echt niet op voor te bereiden.
"Zeg hem maar dat hij moet opruimen en iedereen trouwens. Het is zulk mooi weer. We gaan naar buiten."

Aaarrgh! De eenvoud van dit plan! Waarom had ik dat zelf niet bedacht! Tien tegen één dat de kinderen allang buiten waren! Ik zou snel kunnen opruimen en niemand zou ooit iets merken! Vooral het gesprongen aquarium zou nog een lastig klusje worden, maar een fietstochtje naar de dierenwinkel voor een nieuw aquarium met soortgelijke tropische vissen, daar was ik echt even aan toe...

Even later op de speelplaats, in het zonnetje naast Francine, die af en toe riep: "Taneesha! Nu ophouden! Haal onmiddellijk die kettingkast uit Zajoesja's oor!", of "Bilal! Je mag NIET op het dak, en al helemaal niet naar beneden plassen als daar kleuters aan het spelen zijn!", vroeg ze of ik eventueel bereid zou zijn haar burnoute collega te vervangen na de vakantie - hoewel Francine de klas aardig onder controle had, was haar duobaandeler er mentaal een beetje aan ten onder gegaan.

Ik voelde de zon op mijn bolletje en dacht terug aan het toiletbezoek met Marieke deze ochtend en voor ik het in de gaten had, had ik ja gezegd.

O jee, o jee. Hoe zou dit aflopen? (Ik weet dat natuurlijk al. Maar ik ga het allemaal een beetje in chronologische volgorde opschrijven, want anders wordt het een zootje.)