Weinstein-broers klagen makers The Hobbit aan

Producenten Bob en Harvey Weinstein hebben filmmaatschappij Warner Bros aangeklaagd. De broers menen recht te hebben op een deel van de opbrengsten van de tweede en derde film in de Hobbit-trilogie. Dat schijven Amerikaanse media.

De Weinsteins zeggen recht te hebben op vijf procent van de opbrengsten van alle drie de Hobbit-films, terwijl Warner beweert dat dit alleen geldt voor de eerste film in de reeks, The Hobbit: An Unexpected Journey. Die bracht wereldwijd ruim een miljard dollar op. Het lijkt erop dat de tweede film, The Desolation of Smaug, die sinds woensdag in de Nederlandse bioscopen draait, ook een enorme hit wordt.

De broers hadden tot 1998 de filmrechten op de boeken The Lord of the Rings en The Hobbit, maar verkochten die aan Warner in ruil voor een percentage op eventueel te verschijnen films. Dat werd over The Lord of the Rings-trilogie en de eerste Hobbit-film ook netjes uitbetaald. Overigens noemt Warner in een reactie de verkoop van de filmrechten een van de grootste blunders uit de filmgeschiedenis.

Over de verfilming van The Hobbit is lang gesteggeld. De laatste verfilming van The Lord of the Rings verscheen in 2003, maar ondanks miljoenen smekende fans bleef het lange tijd stil rondom een verfilming van The Hobbit. Uiteindelijk werd besloten het boek te verfilmen, in één film welteverstaan.

In 2008 werd het plan opgevat het boek van ruim 250 pagina's te verfilmen in twee delen, maar medio vorig jaar werd bekend dat de makers het verhaal wilden uitsmeren over drie films. Daarbij werd ook gebruikgemaakt van passages uit andere boeken van schrijver J.R.R. Tolkien en van zelfverzonnen personages. Het drieluik heeft inmiddels ruim een half miljard dollar gekost.


Weinstein-broers klagen makers The Hobbit aan (Foto: Novum)