Colombia en FARC beginnen vredesoverleg

Het vredesoverleg tussen de Colombiaanse regering en de rebellenbeweging FARC, dat maandag in het Cubaanse Havana begint, heeft op voorhand weinig van een hartelijk onderonsje. De twee hoofdonderhandelaars gaven elkaar, toen ze vorige maand in Oslo vredesbesprekingen overeenkwamen, geen hand. Ze keurden elkaar zelfs geen blik waardig.

Humberto de la Calle, die de regering in Bogota vertegenwoordigt, en Ivan Marquez, die aanschuift namens de FARC, hebben dan ook weinig gemeen. Ze namen beiden ooit deel aan eerdere vredesbesprekingen, maar dat is het wel zo'n beetje. En dat overleg mislukte.

Nu moeten de tweede man van de FARC en de doorgewinterde oud-politicus een oplossing vinden voor een slepend conflict waarop vredesonderhandelaars sinds 1980 al driemaal hun tanden stukbeten. Tanja Nijmeijer, de Nederlandse die zich tien jaar geleden bij de rebellenbeweging aansloot, is ook aanwezig bij de gesprekken in Cuba.

Dat Marquez en De la Calle een bijna tegengesteld ideaal voor Colombia voor ogen hebben voorspelt weinig goeds. Marquez en zijn FARC eisen radicale veranderingen in de Colombiaanse economie. Multinationals mogen de olie en grondstoffen die Colombia bezit niet langer exploiteren; die rijkdom moet de bevolking ten goede komen.

Maar de Colombiaanse regering wil het economisch stelsel buiten de besprekingen houden. Bogota streeft juist naar meer buitenlandse investeringen in de mijnbouw. Wel belooft De la Calle, namens de regering, miljoenen onteigende hectaren land aan boeren terug te geven.

De regering eist dat de FARC de strijd aanbindt met de cocaïnehandel, waarmee de rebellen tot dusver hun strijd financierden. Ook zou de FARC rekenschap moeten afleggen voor de tientallen ontvoeringen van de laatste jaren en de dood van talloze burgers. Veel Colombianen willen de schuldigen voor de rechter zien.