Roemeense seizoensarbeiders mogen toch aan het werk

Zestien tuinbouwbedrijven mogen toch Roemeense seizoensarbeiders in dienst nemen, in elk geval voorlopig. Dat heeft de voorzieningenrechter in Den Haag vrijdag bepaald.

De bedrijven hebben bezwaar gemaakt tegen de afwijzing door het UWV van werkvergunningen voor de Roemenen. De rechter heeft nu bepaald dat de Roemenen aan het werk mogen tot zes weken nadat het UWV een beslissing heeft genomen over het bezwaar.

De rechter vindt dat het UWV de aanvragen te gemakkelijk heeft afgewezen. Het UWV stelt dat er voldoende werknemers uit andere EU-landen dan Roemenië en Bulgarije beschikbaar zijn, maar volgens de rechter heeft het UWV dat onvoldoende onderbouwd. Volgens de rechter is het bovendien niet redelijk dat het UWV dit jaar ineens strengere eisen stelt voor het verlenen van werkvergunningen dan vorig jaar.

De rechter stelt verder dat het voor tuinbouwbedrijven 'enigszins bedrijfseconomisch verantwoord' moet zijn om andere werknemers in te zetten. De tuinbouwers stellen dat andere werknemers dan de Roemenen duurder zijn en een lagere productie hebben.

Volgens de rechter moet er 'ernstig rekening mee worden gehouden' dat het UWV de werkvergunningen toch zal moeten toestaan.

Minister van Sociale Zaken Henk Kamp (VVD) kondigde in april aan dat er vanaf 1 juli geen werknemers uit Roemenië en Bulgarije zouden worden toegelaten. "Als er ergens een aardbeienplukker nodig is, moet die voortaan uit Nederland of een ander EU-land komen", zei Kamp destijds.

De maatregel leidde tot fel protest van tuinbouwers, die stelden in grote problemen te komen als ze middenin het seizoen opeens geen Roemenen meer mochten inzetten.