Op zoek naar een oplossing

Met mijn schep los ik problemen op. Ik maak er een eind aan. Sla hem zonder enige aarzeling de grijze massa uit zijn hoofd en terwijl het bloed langs de muren naar beneden druipt, besef ik het. Ik ben net een kind. Met een zandkasteel.

Cassilda ben je dan nu echt gestoord geworden? Laat mij maar even. Kom anders even naast me zitten. Dan staren we samen naar de horizon. Op een denkbeeldige zomerdag, turend naar al dat kleine grut dat het strand versiert met zandkastelen.

Sommige kinderen zijn geboren kunstenaars. Ze bouwen de prachtigste creaties en maken mams en paps maar wat trots. Ja dat is ons ukkie! Die flikt dat! Isabella versiert de kastelen met gevonden schelpen, terwijl haar broertje Frederick zijn weg door de toekomstige grachten schept. Met beleid, want een koninkrijk staat natuurlijk niet binnen een paar tellen. Sommige kinders begrijpen dat. De kunst van de zandkastelen.

Andere monsters begrijpen er geen moer van. Die proppen het zand in een emmertje. Vergeten het zand in de emmer glad te strijken. Een emmertje dat trouwens zijn beste dagen heeft gehad. Het krakkemikkige ding hangt van scheuren aan elkaar. Nee dat kan niet goed gaan. Blinden zien dat nog.

Hoe dan ook, Martin keert het emmertje toch maar om. Hij heeft haast. Zijn maatjes willen zwemmen, vaders heeft een dikke, dronken Duitser gespot en wil eigenlijk een ander plekje gaan zoeken. Martin tikt zacht met zijn schepje op zijn emmer. Bidt tot de goden van het zand. Laat mijn kasteel staan. Laat dit het begin zijn van mijn koninkrijk.

Bibberend tilt hij de emmer op. Het zand stribbelt tegen, grijpt de vrijheid aan en zoals verwacht stort zijn eerste torentje in. Daar ligt het dan. In kleine hoopjes. Het koninkrijk is al gesneuveld voordat het überhaupt de kans op bestaan mocht grijpen. Arme Martin, met zijn haast kwam er natuurlijk niets van terecht.

Kleine Martin geeft niet op. Hij schept zijn emmertje weer vol, zet het bovenop de restanten van zijn ravage en slaat dit keer al zijn hoop uit op de emmer. Met zijn schep mept hij het versleten emmertje in stukken. Boem is ho, en kapot is toch echt kapot. Het zand ligt overal, de scherpe plastic stukken steken her en der uit en vaders schreeuwt dat kleine Martin moet opschieten. Hier komen en snel. Het kleine monster pakt zijn schep, rent snel door zijn verloren koninkrijk heen en kijkt niet meer achterom.

Zou Martin van Rijn zich ook zo voelen? De PGB-Kloot veranderde dit jaar in een hel voor veel persoonsgebonden budgethouders. Het systeem werd aangepast, gemeenten kregen er taken bij en fraude zou eens echt aangepakt worden. Meneertje van Rijn nam overhaaste beslissingen, gaf de betrokken instanties weinig tijd om zich goed voor te bereiden en schreeuwde van de daken dat het allemaal wel goed kwam. Geen ziel die last van de veranderingen zou hebben.

Dit bracht duizenden budgethouders in de problemen. Nieuwsberichten over het falen van Staatssecretaris van Rijn springen ons om de oren en toch sukkelen we door. Martin het schoftje ziet zijn zandkasteel voor zijn voeten liggen. Het losse zand laat zien dat de fundatie niet geschikt is voor een nieuw idee. Het schreeuwt om genade. Toch heeft onze PGB-kloot andere plannen. De budgethouders mogen gezellig voor een herindicatie en dit moet voor 1 oktober gebeuren.

Ik zal niet zeuren over haast en dat ene oude spreekwoord. Misschien biedt mijn schep een betere oplossing.