Eej, kut!

Je vindt het toch niet erg dat ik je zo aanspreek, hè? Ik volg alleen maar een trend. Taal New Kids-style. Helemaal van nu, dus wen er maar aan.
 
Mij is altijd verteld dat de Bosschenaren het langste leesplankje van Nederland hebben: Aap-kut, Noot-kut, Mies-kut en ga zo maar verder. En dat stelt mij gerust. Ja, echt. Dat betekent namelijk dat kut in deze een stopwoordje is. De Belgen zeggen ‘se’, de Tilburgers ‘war’, de Bredanaren ‘kul’ en de Bosschenaren dus ‘kut’. En niet alleen binnen de stadsgrenzen. Dat strekt zich tierig uit naar omliggende dorpen. Zoals Maaskantje, inderdaad. Kijk dat maakt het allemaal toch een stuk minder grof.

In dat daglicht gezien is het allemaal minder erg dat het gekut zich als een olievlek uitbreidt. En dat allemaal dankzij een stel kansloze aso’s die onder de naam New Kids Nederland veroveren en, sinds ze er de turbo tegenaan gooiden, ook het buitenland. ‘Duitsland hunkert naar New Kids’, las ik ergens. Kunnen zij ook lekker meekutten. Of koeten, in hun geval.

Het begon allemaal in Maaskantje, sinds enige tijd het bekendste dorp van Nederland. En de schrik van veel  plaatsnaambordendrukkers, of hoe die professie ook heten mag. Het bord is namelijk een gewild souvenir en daarom bijna nooit aanwezig op de plaats waar het hoort te zijn. En die plaatsnaambordendrukkers maar plaatsnaamborden drukken. Maaskantje, Maaskantje, Maaskantje, Maaskantje… Je zou er toch simpel van worden. Of een koekwaus, zoals ze in Maaskantje zeggen.

In Maaskantje trekken ze steun, zuipen ze bier, vreten ze friet, neuken ze wijven en stompen ze mongols. En ze sluiten iedere zin af met kut. Dat is hip, trendy en hartstikke hilarisch. Maar wel een beetje asociaal natuurlijk. En daarom trekt half Nederland erop uit om met eigen ogen te gaan zien wat er toch in de lucht zit in dat koekwauzenreservaat in Brabant. Een soort ramptoerisme, zeg maar.

Al voor het ontbrekende plaatsnaambord begint de deceptie. In Maaskantje, het godvruchtige gehucht waar het Mariabeeld nog een centrale plaats inneemt, wordt opvallend weinig gehangjongert. Gerrie, Rikkert, Barrie, Richard en Robbie zijn in geen velden of wegen te bekennen. Nergens die gifgroene Manta of dat knalroze brommertje. Wel een gewatergolfde mevrouw die het allemaal maar niks vindt. “Het heeft geen pas”, zegt ze keurig. “Het hoort niet bij Maaskantje.” Zuurpruim. Dan maar naar ’t Pleintje, de friettent die een centrale plaats inneemt in het leven van de New Kids.

Kijk, en dan wordt het leuk. De uitbater – ‘Wie is hier de snackbar?’- draait overuren. Hordes New Kids-fans drommen hier samen. Ook hij kan het succes van het vijftal nauwelijks aan. Zijn frietkot is verworden tot een soort bedevaartsoord, met oneindig veel meer belangstelling dan het Mariabeeld even verderop.  Velen nemen zijn nering als start- of eindpunt voor een avondje asociale lol in de bios. Hij mag niet klagen.

Waren de sketches oorspronkelijk drie minuten lang, Comedy Central maakte er al twintig minuten van en sinds een paar dagen kunnen we zelfs anderhalf uur lang genieten van de vijf antihelden. Lekker lachen om het grof geschut – letterlijk – en de asociale levenshouding van de Maaskantjenaren. Ach, we lachen al eeuwenlang om schuttingtaal en vreemde mensen. En het ‘don’t try this at home’-signaal druipt er vanaf. Toch? Nog even naar ’t Pleintje voor een lange lu(mme)l en dan hup, naar huis, naar de Vinex-wijk en de doorzonwoning, waar de buren zo heerlijk beschaafd zijn en niemand last heeft van elkaar. Want zo’n stelletje asociale koekwausmongols als buren, dat zou pas echt kut zijn.