Iets van waarde

Stel je voor - je woont in een eenvoudig hutje van hout, met een dak van boombladeren. Je bent een paar uur per dag bezig met eten verzamelen, koken doe je buiten op een kampvuurtje in de zon, en de rest van de dag slaap je, neuk je of hang je een beetje rond met wat vrienden. Kortom, je hebt een ideaal leven zonder zorgen. En dan komt één of andere eikel je vertellen dat je een mensonwaardig bestaan lijdt.

Normaal gesproken probeer ik behoorlijk politiek correcte columns te schrijven. Ik zoek naar paradoxen en dilemma’s die de mensheid op zal moeten lossen, en schets met mijn woorden wat beelden van hoe het af zou kunnen lopen. Ik doe meestal mijn best om mijn mening niet op te dringen, en hoop dat mensen gaan nadenken over wat ik schrijf en hun eigen mening vormen. Als ik vandaag lichtelijk gefrustreerd overkom, excuses.

Laatst kwam ik hem namelijk weer ergens tegen, de term "mensonwaardig bestaan". Wat heb ik een gruwelijke hekel aan die term. En dat terwijl ik toch in veel van mijn columns juist met de vraag bezig ben: "Wat wil dat eigenlijk zeggen, een menswaardig bestaan?" Mijn frustratie komt dan ook voort uit het structurele wangebruik van de term.

Ik kan me best veel vormen van een mensonwaardig bestaan voorstellen. Genadeloos onderdrukt worden door een tiran (een dictator of echtgenoot ofzo). Op je twaalfde gevangen en verkocht worden door een mensenhandelaar, en sindsdien structureel verkracht worden. Door je eigen ouders opgesloten worden in een kelder omdat ze eigenlijk geen kind wilden. Dag in, dag uit aan dataprocessing doen om een betonnen blok in Almere te kunnen betalen en om de kapitalistische motor draaiende te houden. Er zijn te veel gruwelijke voorbeelden.

Maar ik word zo chagrijnig van de goedbedoelende kutwijven en klootmongolen die luxe als maatstaf van menswaardigheid gebruiken. Met een inzicht dat lijkt te zijn vastgeroest sinds de koloniale dagen waarin de barbaarse negers als handelswaar werden beschouwd, oordelen ze over de paupers van de aarde. Met vliegtuigen en cameraploegen trekken ze naar gebieden waar een uitgeholde boomstam als een luxe vervoersmiddel wordt beschouwd, en laten ons zien dat er in het betreffende dorp niet eens een cola automaat staat. "Mensen," ze kijkt droevig de camera in ('t kan ook een man zijn, maar ik zie Floortje Dessing voor me), "de armoede hier is echt niet voor te stellen - mensonwaardig."

Wie denkt dat de kwaliteit van bestaan afhangt van wereldse bezittingen, moet zelf eens heel hard nadenken over zijn bestaan. Wat moet je in Cambodja met een centrale verwarming? Waarom zou een Afrikaans kind, met een safaripark ter grootte van een gemiddeld Europees land als achtertuin, zich moeten vermaken met een Playstation? Honderden jaren geleden werden deze mensen al te vuur en te zwaard bekeerd tot het Christendom, en tegenwoordig gaan we gewoon lekker door met het opdringen van onze nieuwe religie, het consumentisme. We vertellen ze wat ze moeten begeren, en als ze het hier komen halen schoppen we ze het liefst zo snel mogelijk terug naar de rimboe. Wat we hier hebben is van ons, verdomme.

Dat er hulpverleners naar de zogenaamde ontwikkelingslanden trekken kan ik nog begrijpen (de term derde wereld landen, die impliceert dat we het ook over derderangs mensen hebben, is de laatste tijd in onbruik geraakt - er is dus toch een zekere vooruitgang). Met onze fantastische kennis kunnen we er menselijk lijden verlichten door bijvoorbeeld ziektes te bestrijden, mensen leren lezen en schrijven, en misschien kunnen we nog wat diplomatie bedrijven tussen oorlogvoerende stammen. Maar waar halen we toch de arrogantie vandaan om te proberen deze mensen te verwestersen? Alsof wij zo'n perfecte maatschappij hebben...

Terwijl de frase "dit land gaat volledig naar de klote" steeds vaker te lezen is in de reacties onder nieuwsberichten over de gebeurtenissen in ons land, hebben we toch nog het gore lef om culturen die niet ten onder gaan aan hun eigen decadentie zielig te vinden. Sterker nog, de westerse overheden en multinationals doen wat ze kunnen om ook deze cultureel rijke volkeren te standaardiseren in een poging respectievelijk de afzetmarkt en het handelsoverschot te vergroten.

Duizenden, zo niet tienduizenden jaren hebben ze hun beschaving op een relatief stabiel niveau weten te houden, wat blijkbaar een voldoende menswaardig bestaan was om te overleven. En dan komen wij, met onze cultuur als een zon die in een nova aan het veranderen is, zichzelf van binnenuit opbrandend, oncontroleerbaar uitdijend, en alles wat het bij dat uitdijen tegenkomt wegvagend.

In 1954 schreef Robert Ruark het boek Something of Value, over de problemen van Afrika in het algemeen en Kenya in het bijzonder. Hij opent het boek met een Basuto spreekwoord: "Als men zijn traditionele levensgewoonten en van oudsher bestaande zeden verwerpt, moet men er eerst zeker van zijn daarvoor iets van waarde te kunnen stellen." Ik betwijfel of onze SUV's met 21" verchroomde velgen en met diamanten ingelegde Nokia's aan die voorwaarde voldoen.