'IS bijna uit Kobani verdreven'

Koerdische strijders hebben extremisten van de groep Islamitische Staat bijna geheel uit de Syrische stad Kobani aan de grens met Turkije verdreven. Alleen aan de oostkant van de stad wordt nog sporadisch gevochten, melden activisten van het Syrische Observatorium voor de Mensenrechten en Koerdische functionarissen maandag.

IS veroverde in september bijna de helft van Kobani, nadat al eerder een kleine driehonderd Koerdische dorpen in de omgeving waren ingenomen. Tienduizenden mensen vluchtten toen over de grens naar Turkije. Zwaarbewapende Koerdische peshmerga uit Irak hielpen het tij te keren, ondersteund door luchtaanvallen van een door de Verenigde Staten geleide coalitie.

De strijd om Kobani heeft volgens het Observatorium zo'n 1600 mensen het leven gekost, onder wie 1075 IS-strijders, 459 Koerdische strijders en 32 burgers. In de afgelopen weken raakte IS in Kobani steeds meer onder druk en voerde de groep minstens 35 zelfmoordaanvallen uit, meldden activisten.

Met Kobani, door Arabieren Ayn al-Arab genoemd, hoopte IS een grensovergang naar Turkije in handen te krijgen met directe verbindingen naar zijn posities langs de grens.