Burgerinfiltrant: Opstelten wist van mij

Minister van Veiligheid en Justitie Ivo Opstelten (VVD) moet hebben geweten van de omstreden inzet van een criminele burgerinfiltrant in een Belgisch-Nederlands 'maffiaproces'. Dat heeft de infiltrant Bart S. gezegd in een interview met Eenvandaag. De inzet van een criminele burgerinfiltrant was op dat moment nog verboden.

Opstelten moet volgens S. weet hebben gehad van zijn opdrachten, waardoor een beruchte Belgische maffiafamilie in de val moest worden gelokt. "Als ik dan zie dat minister Opstelten nu zegt 'ik weet daar niets van, dat was een Belgische zaak', denk ik dat Opstelten daar gewoon zit te jokken", aldus de infiltrant.

De Nederlandse justitie was volgens S. nauw betrokken bij de afspraken over zijn inzet en zou hem toezeggingen hebben gedaan over getuigenbescherming. S., die stelt te vrezen voor zijn leven en op de vlucht zou zijn, wil de Nederlandse staat aanklagen omdat die afspraken over bescherming en een nieuwe identiteit niet zou zijn nagekomen. "Als Nederland erin blijft volharden om mij vogelvrij te laten zijn, ga ik dat absoluut doen. Wij hebben kei- en keiharde afspraken gemaakt", aldus de infiltrant.

De Limburger stelt sinds 2001 te werken voor de Limburgse politie. Eind jaren negentig werd hij opgepakt en veroordeeld voor het opzetten van een xtc-laboratorium.

S. fungeerde van 2011 tot 2013 als burgerinfiltrant in het onderzoek naar een Italiaans-Belgische familie uit Maasmechelen. Advocaat Inez Weski, die een van de verdachten in het proces bijstaat, zei begin deze maand dat de infiltrant een sleutelrol had in het proces. Nadat de rol van S. aan het licht kwam, werd het onderzoek tijdelijk stilgelegd.

De familie gaf volgens justitie leiding aan cocaïnetransporten tussen Zuid-Amerika en de havens van Antwerpen en Rotterdam. Vier broers, een zus en drie echtgenotes en hun handlangers zouden 2700 kilo hebben verscheept, goed voor 82 miljoen euro. S. moest samen met de familie een drugslijn opzetten vanuit Spanje en voerde kreeg betaald voor opdrachten van de politie.

De samenwerking liep echter stuk. De politie had de man niet meer nodig, omdat die op een andere manier aan belastende informatie kon komen over de drugsbende. Ook met de Nederlandse diensten kwam S. in conflict. Hem zouden garanties zijn geweigerd dat zou worden gezorgd voor zijn veiligheid.