Californië handhaaft doodstraf ondanks hoge kosten

De inwoners van de Amerikaanse staat Californië hebben zich dinsdag uitgesproken tegen het afschaffen van de doodstraf. Hoewel nog niet alle stemmen zijn geteld, blijkt dat 52 procent van de kiezers wil dat de doodstraf gehandhaafd blijft. Wel kan worden geconcludeerd dat ze tevens vinden dat er hervormingen moeten komen.

In peilingen die kortgeleden werden gehouden zeiden de inwoners van Californië zich zorgen te maken over de hoge kosten die het terechtstellen van mensen met zich meebrengt en het zeer beperkte resultaat dat ermee wordt geboekt.

Sinds in 1978 de doodstraf opnieuw werd ingevoerd zijn in Californië dertien executies uitgevoerd. Maar liefst 726 gevangenen wachten nog altijd op de voltrekking van hun doodvonnis. Sinds 1978 heeft Californië vier miljard dollar (3,1 miljard euro) uitgegeven, aan die dertien executies en aan bijkomende kosten.

De kiezers 'zijn gefrustreerd over de inefficiëntie en de buitensporige kosten van het huidige systeem', meent Michael Rushford, voorzitter van de conservatieve Criminal Defense Legal Foundation. Volgens hem willen de inwoners van Californië dat het beroepsproces wordt gestroomlijnd, dat meer gekwalificeerde juristen worden aangesteld die met deze zaken kunnen omgaan en dat doodvonnissen voortaan worden voltrokken door middel van een injectie met één dodelijk medicijn in plaats van een cocktail van drie dodelijke medicijnen.

Mensenrechtenorganisatie Amnesty International zei dat het aantal mensen dat voor afschaffing van de doodstraf heeft gestemd veel hoger ligt dan in 1978. Toen was slechts 29 procent van de kiezers tegen de doodstaf, nu was dat 48 procent. "Californië is nu diep verdeeld met betrekking tot de doodstraf", stelde Amnesty vast.