Veiligheidsregio's niet voorbereid op storing

Veiligheidsregio's beseffen onvoldoende hoe afhankelijk ze zijn van communicatievoorzieningen. Dat is de belangrijkste conclusie uit het onderzoek dat het ministerie van Veiligheid en Justitie liet uitvoeren naar een storing bij KPN in Rotterdam in juli vorig jaar. Het communicatienetwerk voor hulpdiensten C2000 lag in meerdere veiligheidsregio's urenlang plat.

Een rampenplan dat rekening houdt met totale uitval van telecommunicatieverbindingen blijkt in alle vier de onderzochte regio's te ontbreken. De veiligheidsregio's, waarin politie, brandweer en ambulancediensten met elkaar samenwerken, wordt in het rapport onder meer geadviseerd in kaart te brengen welke mate van uitval acceptabel is en op welke alternatieven kan worden teruggevallen bij een storing.

KPN valt volgens de onderzoekers weinig aan te rekenen. Het geplande onderhoud, dat plaatsvond toen de storing optrad, was goed voorbereid en naar aanleiding van de storing is correct gehandeld. Daardoor konden de problemen binnen aanvaardbare tijd worden opgelost, valt in het onderzoeksrapport te lezen.

De storing trad in de nacht van 26 op 27 juli op in een kastje van KPN waar 6200 verbindingen van het telecombedrijf samenkomen. Daardoor werd het communicatiesysteem van de veiligheidsregio's Rotterdam-Rijnmond, Zuid-Holland Zuid, Hollands Midden en Zeeland[Opsomming was onvolledig en bevatte niet de juiste namen!]. Door de storing konden hulpdiensten onderling niet communiceren en geen contact opnemen met de meldkamer.

Ook metro's in Rotterdam reden niet omdat de bestuurders door de storing bij KPN niet met de centrale konden communiceren. Daarnaast ondervonden ook banken, Rotterdam The Hague Airport en de Rotterdamse haven problemen door de storing.