Nabestaanden Tripoli wachten nog steeds op spullen

De nabestaanden van de vliegramp in Tripoli wachten nog altijd op de spullen die de slachtoffers bij zich hadden. Ook horen ze niets meer over de voortgang van het onderzoek, schrijft het AD maandag.

Bij de crash op 12 mei kwamen 103 inzittenden om, onder wie 67 Nederlanders. Een Nederlandse jongen van 9 was de enige overlevende.

Uit frustratie over de 'radiostilte' in Libië en het gebrek aan informatie van de Nederlandse overheid hebben de nabestaanden een stichting opgericht. "Van Buitenlandse Zaken horen we helemaal niets meer, net als over het onderzoek. We moeten overal zelf achteraan en alles zelf uitzoeken", zegt een van hen.

Buitenlandse Zaken wijst erop dat alle nabestaanden een familierechercheur toegewezen hebben gekregen. "Samen met Slachtofferhulp zijn zij het eerste aanspreekpunt."

De Libische autoriteiten hebben volgens de krant ongeveer achtduizend eigendommen van de 103 slachtoffers veiliggesteld. Dat het zo lang duurt voordat de spullen worden teruggegeven, heeft een reden. "We willen niet dat mensen de verkeerde spullen krijgen", zegt directeur van Afriqiyah Airways Rammah B. Etir in de krant.

Een Brits bedrijf inventariseert de spullen en komt binnenkort met een catalogus met foto's van de spullen waarvan de eigenaar niet bekend is. Het gaat onder meer om kleding, knuffels, camera's en dagboeken.

Twee ouders beklagen zich er in de krant over dat ze geen tastbare herinnering aan hun dochters die bij de ramp omkwamen hebben. Slachtofferhulp Nederland heeft het Britse bedrijf aangespoord haast te maken. "Hoe eerder een eind komt aan de onzekerheid, des te beter voor het verwerken", zegt beleidsdirecteur Victor Jammers.

Over het onderzoek naar de oorzaak van de crash laat Libië volgens het AD weinig los. Het zou maanden duren voordat bekend is waardoor de Airbus neerstortte. De Onderzoeksraad voor Veiligheid is niet meer als waarnemer bij het onderzoek betrokken.