VN: veel meer verkrachtingen Oost-Congo

In het oosten van Congo hebben gewapende strijders zich sinds eind juli schuldig gemaakt aan meer dan vijfhonderd systematische verkrachtingen, meer dan twee keer zoveel als eerder werd gemeld. Dat zegt Atul Khare, assistent-secretaris-generaal van de Verenigde Naties voor vredesoperaties in een verslag aan de Veiligheidsraad.

Behalve de 242 verkrachtingen in en rond het dorp Luvungi hebben nog meer dan 260 andere verkrachtingen plaatsgevonden in Uvira en andere regio's van Noord- en Zuid-Kivu, zegt Khare. Zo vonden in Miki, een dorp in Zuid-Kivu, 74 seksuele misdrijven plaats, onder andere tegen 21 minderjarige meisjes tussen 7 en 15 jaar en zes mannen. In het dorp Kiluma zouden alle vrouwelijke inwoners zijn verkracht.

Khare roept de Veiligheidsraad op strijders van de Rwandese FDLR en de Congolese Mai-Mai die zich aan de verkrachtingen schuldig hebben gemaakt te vervolgen en sancties tegen hun leiders te treffen.

Secretaris-generaal Ban Ki-moon stuurde Khare naar Congo om te onderzoeken waarom VN-troepen in Luvungi geen poolshoogte gingen nemen nadat ze door het Internationaal Medisch Korps op de hoogte waren gesteld dat er veel slachtoffers werden behandeld. Het 2200 inwoners tellende Luvungi ligt maar een half uur rijden van het kamp van de blauwhelmen.

"Hoewel de primaire verantwoordelijkheid voor de bescherming van burgers bij de staat, het nationale leger en de politie berust, hebben ook wij duidelijk gefaald", stelt Khare. "Onze acties waren niet adequaat, waardoor de bevolking van dorpen in het gebied op onaanvaardbare wijze werd gebrutaliseerd."

Diverse groepen in Oost-Congo gebruiken verkrachting als wapen tegen de bevolking. Volgens de VN werd in Oost-Congo vorig jaar melding gemaakt van minstens 8300 verkrachtingen. Het werkelijke aantal moet veel hoger liggen, omdat veel verkrachtingen nooit worden gemeld.