Bewijslast seksuele intimidatie omgedraaid
De bewijslast bij seksuele intimidatie op de werkvloer wordt omgedraaid. De Tweede Kamer ging vandaag akkoord met een wetsvoorstel van minister Aart Jan de Geus van Sociale Zaken, waarin de bewijslast bij seksuele intimidatie verschuift van klager naar de beschuldigde partij.
Nu nog moeten werknemers met een klacht zelf hun beschuldiging bewijzen. De nieuwe regel staat een rechter toe dat om te draaien wanneer hij dat nodig acht. In dat geval moet de beschuldigde partij bewijzen dat er niet seksueel is geïntimideerd. Een rechter zal de bewijslast omdraaien wanneer hij genoeg vermoedens heeft van de intimidatie.
De Geus noemde vandaag in de Kamer de richtlijn onder andere noodzakelijk door de ''verwarrende cultuuruitingen'' in Nederland. ''De manier waarop mannen en vrouwen met elkaar omgaan in reclames zorgt vooral onder jongeren voor verwarring'', aldus de CDA-bewindsman. De aanpassing van de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen, vloeit overigens voort uit een Europese richtlijn over discriminatie op grond van geslacht.