Het Heilige Boek

Mijn boeken staan netjes gesorteerd in de kast. Soms op onderwerp, soms op alfabet en heel soms op kleur, omdat ik alles toch precies weet te vinden. Achter de eerste rij boeken staat nog een verborgen rij met boeken die ik minder vaak lees, maar toch dichtbij wil houden. Harry Potters, wat chicklits die ik vroeger leuk vond, non-fictieboeken die niet vaker dan eens per twee jaar te lezen zijn. En dan is er in mijn huis en in mijn ouderlijk huis nog het uitschot van de boekenwereld te vinden: de kinderboeken, mindere aankopen van boekenmarkten en grootverkopers en de aardig bedoelde cadeautjes. Maar geen boek gaat weg.

De liefde voor boeken komt van mijn moeder. Als kind kon ik lang naar haar kijken als ze een boek las. Ze zat stil, iets wat ik toen nog niet goed kon, en ze kon alsmaar naar die rechthoek in haar schoot kijken. Zodra ik zelf kon lezen, waren de boeken niet meer aan te slepen. Ik las alles wat los en vast zat, van meisjes- tot jongensboeken en van de straatnaambordjes tot Teletekst. Ook in de klas kon ik rustig lezen terwijl de andere kinderen om mij heen zaten te spelen, zingen, praten, lachen en schreeuwen. Ik kan nog steeds overal en altijd een boek lezen.

Bij ons thuis ging geen boek verloren. Op het ene boek lag wat meer stof dan op het andere, maar verder waren ze in perfecte staat. Ik kan dan ook zeer agressief worden als vriendlief ezelsoren in zijn boeken maakt, of als ik een snotje terugvind in een boek dat ik aan oma had uitgeleend. Heiligschennis! Of die mensen die met een potlood en liniaal een boek lezen, en iedere zin onderstrepen die ze mooi vinden. Afschuwelijk! En die vreselijke mensen in de trein die het boek volledig omslaan, zodat de cover en de flaptekst elkaar raken. Het is een pure verminking van een boek.

Een boek hoort als een onbeschreven blaadje te zijn, nieuw van kleur, met een soepele kaft van het vele lezen, zodat de lezer er steeds weer onbevangen in kan stappen. Geen ezelsoren om te zien waar iemand het voor jou heeft opgegeven, geen snotjes op de passage waar iemand afgeleid was, geen potloodstrepen die vanuit de ooghoeken al zichtbaar zijn, zodat je al weet waar weer een snedige zin of grap komt. En al helemaal geen boeken die uit hun band springen, zodat de pagina’s eruit kunnen vallen. Een boek hoort mooi en netjes te zijn, zodat je als lezer het verhaal volledig kan lezen, zonder enige afleiding van de pagina’s zelf.

Er is slechts één uitzondering mogelijk. Het lievelingsboek mag volledig uit elkaar vallen, nadat het met alle liefde duizenden malen is herlezen. De eigenaar kent het boek net zo goed als een echtpaar dat al zestig jaar samen is. Ieder rimpeltje wordt gestreeld, van iedere buts of scheurtje in de kaft is bekend wanneer het was gebeurd en waarom. De rimpelige pagina geeft de stiekeme tranen van een emotionele passage aan, de bruine vlekjes waren van de thee toen de eigenaar moest lachen. Dit is de beschrijving van het boek In de Ban van de Ring van mijn moeder. Het boek staat in de kast. Mijn moeder staat ernaast.

Deze week kreeg ik een bericht van haar jeugdvriend. Zij konden vroeger uren praten over de boeken die zij lazen. Ze zijn elkaar uit het oog verloren, zoals bij veel jonge vrienden gebeurt, tot zij elkaar jaren later weer troffen. Toen werden zij opnieuw en abrupt van elkaar gescheiden, maar nu voorgoed. Binnenkort komt deze jeugdvriend op bezoek voor een mooi symbolisch aandenken aan hun vriendschap: hij mag een boek uit de kast kiezen, waar nooit een boek uit is gegaan.