Moord in Aerdenhout (5)
“Hoe voelt het gevangen te zijn Mason?” Klonk een verleidelijke vrouwenstem. Het was totaal zwart om Mason heen, hij kon horen, ruiken en voelen maar besefte al snel dat zijn ogen waren dichtgeplakt.
“Ik heb het officieel laten vastleggen, mocht ik ontvoerd worden dan zal er geen cent uitgekeerd worden aan ontvoerders. Ook familie zal het niet regelen, ze worden onterfd wanneer ze voor mij zouden betalen.”
“Je weet niet wie wij zijn en je weet niet wat we willen dus blaas niet zo hoog van je Markson toren.”
“Stelletje ratten! De vrouw van mijn zoon is vermoord. Ik ben hier om met hem te rouwen. En dan hier, in dat verschrikkelijk koude kloteland, kunnen jullie mij ontvoeren. Zonder lijfwachten, wat een helden. Honden! Luister als ik met jullie klaar ben zou je wensen dat je vader gesteriliseerd zou zijn voordat hij jullie moeder bevruchtte.” Op dat moment werd de rest van Masons zintuigen geluidloos, gevoelloos.
Mason kwam langzaam weer bij. Met de smaak van oud bloed en een droge mond was het nog lastig spreken.
“Clark, lieverd?” zei Maddy. Clark ontwaakte uit een diepe slaap.
"Mason heeft zich niet in het hotel gemeld gisteren. Ik ben de hele nacht met de Nederlandse en Amerikaanse politie en ambassade bezig geweest. De media vliegt daar als een vervelende horzel ook nog omheen. Lieverd heb jij enig idee?"
"Ik Maddy? Je hebt gezien hoe wij afscheid namen gisteren avond." Ze keek naar buiten en beet op haar lip.
"Ik lig hier nu meer dan een week, ik wil ontslagen worden hier, dan kan ik je helpen zoeken, niet omdat het zo’n schat is maar omdat jij eronder lijdt." "Dat lijden valt wel mee jongen. Maar waar moeten we zoeken Clark?"
"Geen idee. Misschien krijgen we telefoon van zijn ontvoerders." zei Clark onbewogen.
Er werd een glas water in Masons handen geduwd. Hij kreeg nu de kans de handen van zijn ontvoerder te voelen. Mason verlegde zijn rechterhand tijdens het aanpakken zodat hij de bovenkant van de hand ook kon voelen. Het voelde als een vrouwenhand, slank en glad. De stem bevestigde zijn vermoeden.
"Ik hoop echt dat je niet zo bijdehand blijft doen Markson." 'Veel haat en agressie. Mensen uit mijn buurt? Geld lijkt geen issue? Haat. Maar, waarom en voor wat?' dacht Mason.
“Waarom?” vroeg Mason.
“Het waarom zal nog een tijdje duister blijven voor je. Ik ga je straks instructies geven hoe je het beste kunt gedragen zolang als je gevangenschap hier duurt. Je blijft geblinddoekt als wij er zijn. Wanneer we weg gaan zal iemand je blinddoek afdoen, hem mag je wel zien, hij wordt je verzorger hij is niet verantwoordelijk voor de ontvoering. Dus zijn straf zal bij veroordeling wel mee vallen. Je krijgt genoeg boeken en oude tijdschriften. Geen tv of te recente media. We gaan je een lange tijd hier houden Mason. Het zal je allemaal duidelijk worden maar nu nog niet. En nee, het gaat niet om geld.
“Uiteindelijk gaat het om geld, rechtsom dan wel linksom.”
“Nogmaals, geen geld, nu niet en straks ook niet.”
“Kom nou dame.” “Rebecca voor jou Mason.”
“Rebecca, wat je ook van plan bent. Het ontwrichten van mijn bedrijf door mijn afwezigheid. Een negatieve beursnotering. Haat van iemand uit mijn omgeving?” Rebecca legde haar hand op zijn schouder klopte even en verdween zonder iets te zeggen. Mason voelde dat er nog iemand was. Plotseling werden de dikke pleisters van zijn ogen getrokken. Mason keek tegen een breedgeschouderde man van middelbare leeftijd aan. Hij observeerde hem snel. Zijn tatoeages, oorringen, horloge en kleding. Masons stelde vast dat het een laag persoon was in een wellicht criminele rangorde.
“Het feit dat je mij wel kunt zien betekent nog niet dat je mij aardig gaat vinden.”
“O, dat heeft ermee te maken dan?” Mason had zijn woorden nog niet uitgesproken of zijn hele hoofd maakte een brute beweging naar rechts. Zijn tanden en wang deden zeer. Hij spoog het bloed op de vloer naast de schoenen van de voor hem onbekende man en keek hem minachtend aan.
“En jij gaat mij zeker ook niet vertellen waarom ik hier ben?” De man zei niets. Een diepe machteloosheid overviel Mason. Hij besefte dat dit een hele tijd geleden was dat hij zich zo gevoeld had. Hij bedacht ergens in zijn vroege jeugd tijdens een matpartij van zijn vader op zijn romp en ledematen. Zijn hoofd werd altijd ontzien, de huichelaar.
Clark vertrok uit het ziekenhuis. Maddy had erop gestaan dat er een privéverpleegster meeging. Deze kreeg zij niet van het ziekenhuis, ze kreeg wel het adres van het ziekenhuis van een vrouw die als privézuster werkte. Daar moesten ze op wachten in de grote aankomsthal van het VU Medisch Centrum. Een lange blonde dame met een diepe bobtail van midden achterhoofd tot scherpe pieken op de schouders. Maddy leek te voelen dat zij Clarks verpleegster moest zijn, ze droeg geen uiterlijke kenmerken van een verpleegkundige. Maddy liep op haar af en stak haar hand al uit. Ze was al goedgekeurd door Maddy op basis hoe ze er lichamelijk uit zag, rook en qua kleding. Dat de andere attributen aan haar ook een stem hadden was voor iedereen altijd duidelijk geweest in Maddy’s omgeving.
“Leonie van Garderen.” Maddy weigerde van Garderen uit te spreken, ze haatte haar G hier in Nederland.
“Leonie, fijn dat je er bent.” Maddy wees direct naar Clark.
“De patient.” Clark stond moeizaam op, Leonie beval hem weer te gaan zitten. Clark stond al, hij merkte dat ze een stuk langer was dan hijzelf. Haar sprankelende ogen, de vorm van haar borsten en heerlijke geur maakten hem even sprakeloos. Hij voelde zich schuldig over zijn gevoel, zijn Jenny was nog maar zo kort dood. Leonie scande Clark met een geoefend oog. Ze pakte hem aan zijn onderarm keek hem aan.
“Laat mij je ondersteunen Clark.” Clark was verward en liet het toe dat Leonie hem ondersteunde terwijl Maddy aan de balie stond om een taxi te regelen.
Ze stapten allemaal in. Een vrouwelijke taxichauffeur sloot de deuren van de passagiers.