Ik ben een eicel, wanneer gaan we neuken?
Ik ben een eicel en eigenlijk niets zonder zaadcel. Nu zit ik nog lekker in de baarmoeder van Aliénor, juist: een aristocratische baarmoeder. Het is niet anders, ik ben ook maar een eicel. Maar nu word ik ingevroren, de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (CCMO) had geen bezwaar meer, maar aan de eicel wordt niets gevraagd! Ben ik leven? Is een zaadcel leven? Nee, zeggen de geleerden, eerst moeten wij een verbond aangaan en dan zijn wij leven, zegt ook de kerk. But who cares. Wat is leven eigenlijk?
Ik ben een eicel en ik heb volgens mij recht op een eicelwaardig bestaan. Nu ga ik de diepvries in omdat Aliénor heeft besloten dat ik het mooist en het sterkst ben wanneer zij een jaar of achtentwintig is. Dat mag Aliénor denken, daar ben je mens voor, maar ik ben een eicel zonder recht.
Weet je, vroeger zag je aankomen, van ver, daar waar wij eicellen op wachten: zaadcellen. Ze zwommen als krankzinnigen om als eerste bij je te zijn. Als dat geen echte liefde is! Ik zocht de mooiste en de strakste zwemmer uit, deed een dikke knuffel en we waren vrienden tot aan ons sterven in deze dimensie. Is dat simpel of niet? Nee, nu word ik ingevroren, net zoals de zaadcellen, die werden al een tijdje ingevroren. Want mannen hebben het nu eenmaal altijd al makkelijker gehad dan vrouwen als het om ethiek gaat. Misschien wel omdat uiteindelijk de eicel meer dan de zaadcel als bron van het leven gezien wordt. Misschien wel omdat de baarmoeder de onbetwiste gever van menselijk leven is en dat de zaadcel zwaar overschat is. Psychisch gezien dan hè, want zonder zaadcel zijn wij ook niks. Wat is het leven van een eicel zonder zaadcel? Een op zichzelf staand iets, niets. En vice versa.
Leven is maakbaar. Waar bronnen van liefde aangeboord werden, worden ei en zaadcellen op min 180 graden bewaard. Wij worden samengebracht door inplanting. Liefde komt achteraf wel. We wachten op het moment dat liefde maakbaar wordt. Zoiets van: je houdt van mij omdat de computer zegt dat wij dezelfde graad van intenties hebben met betrekking tot onze zintuigen. Wij zijn voor elkaar bestemd. We houden van het kind. O ja, ons kind, want je weet dus echt de datum van de geboorte van je eigen eicel niet meer, laat staan van de zaadcel. Nu weten we nog wanneer we lekker geneukt hebben. Dat je zijn piemel diep in je voelde, dat jullie tongen diep in elkaars monden waren. Dat je je begroef in elkaars zijn. Dat je klaarkwam, dat jullie klaarkwamen en dat miljoenen zwemmers die ene mij opzochten. Vaak heb ik met lede ogen moeten aanzien hoe gezonde en sterke zwemmers stierven in mijn huis en dat ik stierf, iedere keer weer, in mijn eigen huis.
Ik ben een eicel en niet blij. Buiten het feit dat ik de komende twintig jaar een hele dikke jas nodig zal hebben, wachtend op het moment dat ik met jou samen mag smelten. Wat is dit voor een leven?
Ethiek, een filosofisch gegeven. Mag leven maakbaar zijn? Omdat de vrouw nu kanker heeft en wellicht over een aantal jaren niet meer? Nu heeft ze mij veilig gesteld. Kinderen krijgen wordt steeds meer kinderen nemen. Je krijgt ze niet meer, je neemt ze op een moment dat het jou het beste uitkomt, gezien je ziektebeeld of je leeftijd, wellicht gekoppeld aan je carrière.
Ik ben een eicel en volg, ik kan niet anders. Ik ga de komende jaren kou lijden en vraag mij af waarom ik eigenlijk kan denken.
Aliénor is achtentwintig. Ze heeft borstkanker. Ze heeft mij veiliggesteld omdat ze absoluut kinderen wil. Omdat ze dat wil, omdat het kan. Waar het vroeger aan God overgelaten werd, wordt nu het nu een makkelijke werkelijkheid. Een werkelijkheid die alle ethiek lijkt te overstijgen. Mensen doen wat ze willen en wat wetenschappelijk mogelijk is. Punt.