Wanneer wantrouw je een roker?
Toen ik haar leerde kennen, rookte ze niet. Zei ze. Af en toe een sigaretje op een heel speciaal moment, dat maakt je nog geen roker. Vond ze. Vroeger rookte ze, maar ze was ermee gestopt. Ze was een van degenen die het aankunnen om een klein beetje te zondigen. Dacht ze. Toen ik haar wat langer kende liet ze me af en toe zo'n speciaal momentje meemaken. Het werden ook voor mij speciale momentjes. Dan zag ik die leuke, slimme, verstandige meid met vuur spelen. Geleidelijk aan maakte ik er meer mee, van die momentjes. Meer momentjes op 1 dag werden het. Want als er 1 schaap over de dam is..... Vooral als er een echte roker in het gezelschap was. Dat zijn de heel speciale momentjes voor ex-maar-toch-nog-af-en-toe-rokers, dat ze zich voor die ene keer (“zo vaak gebeurt het niet”) weer eens op sleeptouw laten nemen door stugge doorrokers. Herinneringen ophalen aan dat grandioze rokersbestaan van vroeger. Doorrookte avonden, een uur in de wind stinkend thuiskomen.
Maar nu ging ze echt stoppen, vertelde ze me laatst trots in een mail. Het was een beetje uit de hand gelopen, gaf ze toe. Na het soldaat maken van het aangebroken pakje zou het definitief over zijn. Dat pakje dat een vaste plaats had tussen de vrouwendingen in haar tasje, het was altijd haar zekerheid dat er nooit een speciaal momentje verloren zou gaan. Ze had nog eens nagedacht, mailde ze me even later, ze had het besluit genomen zich direct van het aangebroken pakje, inclusief de verleidelijke inhoud te ontdoen. Het moment voor de ingrijpende beslissing was perfect gekozen want er stond een week vakantie op het programma, alle gelegenheid om niet aan sigaretjes te denken. Kort na de vakantie zagen we elkaar weer. Op zo'n speciaal momentje dat haar vroeger aanleiding gegeven zou hebben om.... deed ze haar tasje open. Ze haalde er een pakje uit dat me bekend voorkwam. Zo heel af en toe een sigaretje op een heel speciaal momentje, dat kan je toch geen roken noemen. Ze stak er een op. En daarna nog een en nog een. De momentjes zijn minder speciaal geworden, snel tussendoor bij een etentje in een restaurant, buiten voor de ingang, in het donker en in regen en wind, helemaal in haar eentje. Of onder de paraplu, onderweg van de auto naar een leuk optreden. En terug weer. In een dubieus café, nadat het dienstdoende personeel bevestigend geantwoord had op de vraag of het misschien toch mocht. Een leek kon zien dat het etablissement zelfs niet onder de uitzondering van de versoepelde rookbepalingen valt, maar een roker weet beter.
We kunnen het in alle openheid en vertrouwen over van alles hebben, die allerliefste vriendin en ik. Over relaties en seks, over politiek zelfs. Maar 1 onderwerp ligt gevoelig. Roken! De vorm die we er in arren moede stilzwijgend voor gekozen hebben is de grap. Maar de grapjes raken een beetje op en degenen die resteren worden een beetje wrang. Over laatste sigaretjes gaan ze (“echt de laatste, ..... voor vandaag”) die voorlaatste blijken te zijn, of op 2 na laatste als de tijd het toelaat. Over de nieuwe dag die om middernacht begint. Met een blanke lei. Over rokers die vaker in de gezonde buitenlucht vertoeven dan niet-rokers. Over hoe ze een roofdier wordt als er een sigarettenautomaat in zicht komt op een moment dat haar pakje leeg is. In haar zicht bedoel ik, een niet-roker ziet zo'n ding niet. Ze neemt er geen genoegen mee als het apparaat tegenstribbelt of eigenlijk buiten bedrijf is. Ze rust niet voordat ze er in geslaagd is dat apparaat een doosje te ontfutselen met een opschrift als: 'Roken is dodelijk'. Proberen, nog eens proberen, blijven proberen, hulp inroepen. Tot het verbeide doosje er uit rolt.
Ik kreeg net een mailtje van haar, waarin ze vertelt dat ze nu echt gaat stoppen. Dat ze dat best kan omdat ze het vaker gedaan heeft. Het lukte elke keer dus waarom nu niet?