Haar lippen waren warm en zacht

Soms denk je dat je sterren verkeerd staan, maar dan blijkt dat nodig te zijn om iets moois te bereiken. Of, zoals de allerbeste voetballer tot nu toe eens beweerde: “Ieder nadeel heb zijn voordeel.”
Ik geef even een voorbeeld.

Je hebt een date via een chatsite, maar ze komt niet opdagen in het café. Dan zie je ook nog eens als je buiten komt, dat iemand tegen je auto is aangereden en dat heeft een flinke deuk veroorzaakt. Gelukkig zit er een briefje tussen je ruitenwisser met een telefoonnummer. Je belt het en hoort een sexy vrouwenstem antwoorden. Je spreekt met haar af om de zaak af te handelen en er komt een stevige relatie uit voort.

Ik had vorige week ook zoiets.
Ik wilde ’s avonds kebab maken en had lamsvlees nodig. Dan ga ik naar Delft, want daar is de dichtstbijzijnde Islamitische slager en die heeft nu eenmaal veel goedkoper lamsvlees dan de Albert Heijn XL in Rijswijk. Het was lekker weer, dus ik ging op de fiets. Als het had geregend was ik ook op de fiets gegaan, want ik heb geen rijbewijs en met het openbaar vervoer duurt het te lang.
Nu is Delft een studentenstad en als je door Delft fietst dan merk je dat maar al te goed, want de meeste studenten hebben ook alleen maar een fiets. En vooral de meisjesstudenten. Het lijkt wel of alle studenten meisjes zijn, zoveel zie je er op de fiets. Nu ben ik wel oud en getrouwd, maar ik zie heus wel dat de meeste studentenmeisjes er leuk uitzien. Ik ben niet blind en kan de krant bij daglicht zelfs nog zonder leesbril lezen. En waarom zou ik wel tijdens het bezoek aan een tentoonstelling wel naar mooie vrouwen op schilderijen mogen kijken en niet naar mooie vrouwen die gewoon in het wild te zien zijn?
 
Delft heeft momenteel wel een groot nadeel. Het is er een puinhoop. Dat is al maanden zo. Het lijkt wel of alle wegen en straten in Delft zijn opgebroken. Overal zie je van die gele borden met pijlen en letters. Er zijn zoveel van die volgborden, dat niemand meer weet welke kant hij op moet. De weg naar het station en het centrum ligt helemaal open en is vooral voor fietsers onbegrijpelijk. Dat is gek, omdat GroenLinks een vette vinger in de pap heeft in de gemeenteraad van Delft. Je kunt onder het viaduct van de trein door fietsen, want daar is een fietspad, maar als je dan rechtsaf wilt naar het station of het centrum, dan is dat ineens verboden voor fietsers. Fietsers zijn echter eigenwijs en zeker als ze ook nog eens eigenwijs geboren zijn, zoals ik. Ik zag een heel leuk meisje van een jaar of achttien wel rechts afslaan. Naast de wit-rode paaltjes, waartussen de auto’s moesten rijden, was een smalle ruimte waar we konden fietsen. Ik wilde het meisje echter inhalen om te zien, of de voorkant net zo leuk was als de achterkant. Ik trapte dus lekker door, kwam naast haar, keek even opzij om haar goed te kunnen zien en…….werd op het wegdek wakker.
Blijkbaar had ik niet goed opgelet, was tegen een paaltje geknald, met de fiets voorover geslagen en met mijn hoofd op de weg beland. Als ik niet met de racefiets fiets, dan heb ik geen helm op, dus er zat niets tussen het wegdek en mijn schedel. Ik was even buiten bewustzijn geweest.

Nu deed ik niet mijn ogen meteen open toen ik bijkwam, want er was iets vreemds aan de hand.
Ik voelde dat mijn hoofd door iets zachts een beetje omhoog werd gehouden. Maar mijn aandacht ging het meeste uit naar twee warme, zachte lippen op mijn mond en de geur van Cacharel Anais Anais Eau de Toilette: zoet, zacht, romantisch en maagdelijk, dus echt iets voor jonge vrouwen en meisjes. Was ik dood en was dit de hemel?
Ik deed voorzichtig mijn ogen op een kiertje. Het was het meisje dat ik voorbij wilde fietsen. Uit het feit dat ik dat nog wist, maakte ik op dat ik geen geheugenverlies had. De schat was me aan het reanimeren. Ik voelde wel een beetje hoofdpijn, maar verder leek er niets aan de hand. Toch vond ik dat ik haar maar even moest laten begaan. Je kunt beter het zekere voor het onzekere nemen. Al gauw kwam ik er achter dat ze nog niet haar EHBO-diploma had, want als ze op mijn hart ging pompen met haar handen, zat ze wat te laag. En ik moest al zo nodig. Heel lang zou ik dat niet meer volhouden.
Op dat moment hoorde ik zware voetstappen naderen en een harde mannenstem.
“Dat gaat zo niet goed lieverd, laat mij maar even.” Een grote politieman met een enorme snor stond over me gebogen. Dit was het moment om langzaam bij te komen, vond ik. Niet alleen dat het een vent was die me ging kussen; ik wist ook niet wat er allemaal in die snor zat. Zo warm was het nou ook weer niet en zelf krijg ik met zulk weer ook wel eens een loopneus.
Langzaam kwam ik half overeind, een beetje verdwaasd om mij heen kijkend. Ik heb ooit als kind meegedaan aan het schooltoneel, dus een beetje acteren kan ik wel.
“Oh, ik zie dat u alweer wakker bent. Gaat het een beetje mijnheer?” De agent keek me vragend aan. Ik voelde even aan mijn achterhoofd. Geen bloed. Ik heb gewoon een heel harde kop.
“Eh, ja agent. Het gaat wel. Ik heb alleen een beetje hoofdpijn. Heb jij me net bijgebracht?” Die laatste zin richtte ik tot het meisje. Ze knikte.
“Geweldig zeg. Heel erg bedankt. Kan ik iets voor je doen misschien? Wil je iets van me drinken of zo?” Het meisje aarzelde even. Ze was een beetje verlegen. Dat vind ik altijd nog leuker. Dat zijn de liefste meisjes.
“Nou, vooruit.” zei ze. “Ik heb wel even tijd.”
Ik raapte mijn fiets op. Er was gelukkig niets mee. Alleen het zadel stond een beetje scheef, maar dat was zo weer recht. Samen fietsten we naar het grote plein bij de Nieuwe Kerk en het Stadhuis. Het was net lekker genoeg om achter glas in het zonnetje op een terrasje te zitten.
Zij nam een kopje thee en ik een grote Hoegaarden. We hebben nog een tijdje gezellig zitten kletsen. Ze had pas gelezen dat er in de Tweede Kamer voorstanders waren om iedere Nederlander een EHBO-diploma te laten halen en zij had dat een goed idee gevonden en was vast begonnen. Ik zei dat ik daar heel blij mee was en dat was ook zo. Toen schoot me iets te binnen.
“Had je eigenlijk niet eerst mijn adem moeten controleren? Dan had je geweten dat je niet hoefde te reanimeren.” Ze keek me verwonderd aan.
“Nee, ik heb niet je adem gecontroleerd. Ik heb je pols gevoeld. Dat had mijn opa me geleerd. Die was ziekenverpleger geweest in dienst, vroeger. Ik voelde hem niet kloppen en je zag er al aardig bleek uit dus ik ben maar meteen aan de slag gegaan.”
Ik dacht even na. Ik heb altijd een redelijk zwakke pols, maar zo zwak nou ook weer niet.
“Waar heb je dan gevoeld aan mijn pols?” vroeg ik. Ze deed het voor en meteen wist ik waarom ze niets had gevoeld. Ze pakte met haar vingers namelijk de bovenkant van mijn pols. Wat was ik toch een geluksvogel geweest.
“Geweldig dat je mijn leven hebt gered. Wil je misschien nog een drankje?” Ze bloosde er van. Het werd nog erg gezellig de rest van de middag.

Ik kon nog net voor sluitingstijd het lamsvlees halen. Toen ik thuiskwam lag er een briefje van de bewonersvereniging in onze wijk. Ze wilden een aantal defibrillators kopen en die op bepaalde plaatsen in de wijk ophangen. Een goed idee. Maar ik hoop dat ze er dan wel een kaartje bij doen, waarop staat hoe je moet weten of reanimatie nodig is en hoe je dat moet doen.