5. Kassameisje

Een kerstcadeau van de FOK!-columnisten. Voor jou. Veertien columnisten hebben zich op een estafette gestort, die je deze kerstdagen fijn kunt lezen, al dan niet onder de kerstboom. Een avontuurlijke reis door de creatieve geesten van onze vaste columnisten Deel 1 lees je hier.

Had ik nou maar geluisterd naar mijn ouders, naar mijn leraren op school. Maar nee, ik moest zo nodig feesten en fuiven maar doorleren, daar had ik geen zin in. ‘Ik trouw later wel met een rijke vent!’ dacht ik altijd. En nu werk ik bij een supermarkt in Apeldoorn. Ik heb er schoon genoeg van, zo langzamerhand. Ik ben negentien jaar, mooi, slim, maar vrijgezel en caissière. Wat klopt er hier niet?

Nu is het bijna kerst. Vandaag gaan we gelukkig vroeg dicht, in verband met Kerstavond. Het is drukker in de winkel dan anders, maar nóg kan ik mijn werk volledig op de automatische piloot doen. Dat is wel handig, want mensen zouden het misschien niet van mij denken, maar er gaat veel in mijn koppie om. Misschien moet ik maar eens gaan denken aan een baan in de hulpverlening, want hier in de supermarkt zie ik zat mensen die hiervoor in aanmerking zouden komen. Daar heb je bijvoorbeeld die man met dat lange grijze haar, duidelijk een alcoholist. Hij komt een kratje Dommelsch bier halen, en dan later op de dag nog zo’n krat. Hij denkt natuurlijk, dat het niet opvalt als hij maar met één kratje de winkel verlaat. Wel een aardige man hoor, maar wel een beetje vreemd. Echt zo’n kunstenaarstype, vast schrijver of zo. O gelukkig, hij komt niet bij mij aan de kassa vandaag, maar bij Maaike. Maaike is dom, maar wel aardig. Hij maakt zo te zien een praatje met haar, maar dat domme kauwgomkauwende wicht kan amper tot tien tellen, dus veel gezelligheid zal hij er niet aan beleven!
Voor in de winkel staat een bankje. Veel mensen gaan daar even zitten om uit te rusten, maar het zijn ook vaak mannen die gewoon naar caissières willen staren. Eigenlijk heb ik medelijden met ze, want het zijn zielige kereltjes. Deze man doet dat ook vaak, en gebruikt zijn Dommelschkratje dan als voetenbankje.

Er werkt sinds kort wel een leuke jongen in onze supermarkt. Als huwelijkskandidaat valt hij natuurlijk af, want ik wil geen man die de lege flessen inneemt in de supermarkt, maar verder is hij heel aardig. En hij zorgt tenminste voor wat gezelligheid in de winkel! Hij flirt steeds met mij en ik vind dat wel grappig. Ik zie hem helaas alleen maar in de pauzes, want de deur naar de flessenmachine zit aan de zijkant van het gebouw, een eindje van de hoofdingang vandaan.

Terwijl ik de klanten aan het helpen ben, valt het me op dat het buiten erg donker is. De kerstverlichting is uitgevallen. Jammer, dat in de winkel de stroom nog gewoon werkt. Anders kon ik nóg eerder naar huis. Mijn collega komt me even aflossen, zodat ik kan pauzeren. Wel lekker, want ik heb uren nonstop kassa zitten draaien. Wat kopen mensen toch belachelijke dingen met kerst! Rendierenrumkogels, Hulsthazelnootpasta, konijnenkeutelsalade met hertenhoofddressing, ik ben blij, dat wij gewoon de frituurpan aanzetten met kerst. Mijn moeder zou me zien aankomen met al die gekke gerechten, ze weet al niet eens wat ze met een bloemkool zou moeten!

Ik besluit om even een sigaretje te gaan roken, misschien vang ik nog een glimp op van Felix, de flessenjongen. Wat is het stikdonker zeg! Ik loop naar de zijkant van het gebouw en schrik me rot. Felix ligt op de grond, tussen allemaal glasscherven! De man met het lange grijze haar staat bij hem, en nog een paar klanten. Eén heel oud klein mannetje, maar wel met een atletisch lichaam heeft zich over hem ontfermd, er staat ook een man bij, die ik net aan de kassa heb geholpen, met een ooglapje. Ze lijken allemaal erg geschrokken. Felix lijkt erg in de war, hij heeft het maar over een enorme gestalte die hij zag toen hij aan het werk was, maar waarschijnlijk heeft hij gewoon een hersenschudding en is hij aan het hallucineren. De oude kleine man met het atletische lichaam heeft eigenlijk haast, want er zijn boodschappen die onmiddellijk de vriezer in moeten, maar als hij bij de uitgang is, blijft hij staan. Hij vertelt ons dat hij poep ruikt, en als Felix en ik dichterbij komen, ruiken wij het ook heel duidelijk. En erger nog; we krijgen het ook nog te zién! Enorme hopen stront liggen er in het magazijn! We snappen er niks van en kijken om ons heen. Ik zie dat de heren iets voor mij verborgen proberen te houden door de blikken die zij onderling wisselen. Zal wel weer zo’n mannending zijn. Misschien vinden ze het strakke truitje dat ik draag sexy, of zoiets.

Maar dan loopt het oude kleine mannetje naar de muur en ontdekt daar een pakketje. Het lijkt wel een kerstcadeautje, maar dat blijkt niet zo te zijn! Het is een geheimzinnig pakje met een briefje erop. Er staat op: ‘Pak mij uit en volg het spoor.’
De man met het ooglapje blijkt toch rationeler en analytischer te zijn dan dat ik had ingeschat. Hij gaat in een denkhouding zitten en denkt na. Wel maakt hij een verwarde indruk, als hij ineens over een befaamd bronzen beeld begint te spreken. Ik doe me niet slimmer voor dan ik ben, en geef eerlijk toe dat ik nog nooit van Auguste Rodin heb gehoord. Hij zal me wel dom vinden.
Kennelijk heeft iets hem heel boos gemaakt, want hij draait zich om en loopt naar zijn fiets. Met een blik van ontzetting komt hij teruggerend. Hij vlucht in mijn armen, en ik sla ze moederlijk om hem heen. De man trilt helemaal en zijn goede oog knijpt hij van schrik ook maar dicht. Mijn hart bonst ook, als ik een grote schaduw ontwaar die langzaam het flessenhok binnendringt…
Maar dan moet ik lachen. ‘Je hoeft niet te schrikken, Ooglapje, het is mijn baas maar!’ zeg ik lachend tegen de anders zo stoere vent. De man met het lange grijze haar staat ook angstig te kijken. Maar ook een beetje jaloers, alsof hij ook wel graag zijn hoofd tegen mijn borsten aan had willen vleien. Nou, dat is dan dikke pech voor hem.
Mijn baas is erg boos. Hij vindt dat de klanten zich moeten gedragen, en niet andere klanten moeten ophitsen dat er van alles mis is met de supermarkt. Ik probeer mijn baas zo goed mogelijk te sussen terwijl ik ondertussen mijn pauze rek door snel een sigaret op te steken. Die pauze is er sowieso aardig bij ingeschoten! Maar veel kans krijg ik niet, de baas begint driftig de klanten weg te jagen en vervolgens  wil hij me onmiddellijk spreken in zijn kantoor.


Gelukkig weet ik hem te kalmeren. Nu komt hij er pas achter hoe slim ik eigenlijk ben, want ik vertel hem gewoon de waarheid. Als hij normale klanten had willen hebben, dan had hij niet een vestiging in Apeldoorn moeten nemen, zo vertel ik hem. Dan had hij beter in Amsterdam een supermarkt kunnen beginnen. Hij wist toch van te voren al wel, dat er hier een hoop psychisch gestoorde klanten zouden komen? Ik opper zelfs een goed idee. Waarom niet een kerstdiner organiseren voor onze klanten? En dan niet voor diegenen die gewoon een familie hebben en het sociaal-maatschappelijk voor mekaar hebben, nee juist die eenzame ontwrichte zielen, die verward zijn en juist met kerst zo’n behoefte hebben aan gezelligheid en saamhorigheid.


Als ik mijn baas ervan weet te doordringen dat dit niet alleen een soort van kerstgedachte is, maar ook in het belang van de winkel, gaat hij overstag. Maar ook ik zie mijn kans. “Ik wil heel graag de hulpverlening in. Zou ik op kosten van de zaak geen studie mogen doen? Dan kan ik in het vervolg veel narigheid voorkomen. Lastige klanten neem ik mee naar het kantoortje, ik praat met ze, ik kalmeer ze, en op die manier kan ik mijn studie in de praktijk brengen.”
Ook nu moet ik weer al mijn troeven op tafel leggen om mijn zin te krijgen. Helaas moet ik deze keer mijn verhaal kracht bijzetten door al mijn kleren uit te trekken. Maar ik doe dat ook uit medelijden met mijn baas. Ook hij is in feite maar een eenzame ziel. Voor de grap zet ik wél het rendierhaarbandgewei op dat op zijn bureau ligt. Een grappig ding, met knipperende lampjes.

“Anders voel ik me zo bloot,” grinnik ik ondeugend terwijl ik een lapdance uitvoer. Mijn baas heeft zeker nooit eerder zoiets meegemaakt. Zijn ogen worden groot als schoteltjes en zweet parelt op zijn voorhoofd. “Nu begin ik zelf ook gek te worden!” schreeuwt hij, terwijl ik zijn overhemd los knoop. Want een beetje frisse lucht kan de beste man wel gebruiken, zo te zien. Maar wat gek! Hij kijkt helemaal niet naar mijn borsten zoals ik had verwacht, maar hij kijkt over mijn rechterschouder naar de deur van zijn kantoor. “Verrek! Die idioten hadden gelijk! Wat is dit? Nee, niet fotograferen, niet doen!” Als ik knipperend van de flits weer normaal beeld heb, schrik ik me helemaal rot. Zoiets heb ik echt nog nooit gezien! Wat verschrikkelijk! Alles om mij heen begint te draaien en te tollen, het wordt me zwart voor de ogen en ik voel hoe ik langzaam van de schoot van mijn baas op de grond glijd…

De volgende aflevering lees je hier.