De wekker van de Duivel
Die wekker moet je opwinden. Nee, niet met vieze boekjes of filmpjes. Er zit geen stekker aan, dus moet ik de energie handmatig erin stoppen. Op mijn verjaardag heel even aan het sleuteltje gedraaid en hij tikt nog steeds. Heerlijk ouderwets geluid. Beetje hard misschien.
Tiktaktiktaktiktaktiktaktiktaktiktaktiktaktiktaktiktaktiktak...
Probleem. Mijn wekker moet naar mijn kamer, zo’n twee uur met het openbaar vervoer van hier. Ik moet wachten tot de wekker klaar is met tikken. Noem mij zo paranoia als een PVV-er in Mekka, maar ik zie het niet zo zitten om met een tikkende wekker in mijn rugzak de trein naar de Randstad te nemen. Iets in mij zegt dat dat niet zo verstandig is. Onzin eigenlijk. Alsof een terrorist een bom met tijdklok draagt. Stel dat de bus vertraging heeft. Dan blaast-ie een bushokje op. Dan kan-ie zijn 72 maagden wel vergeten. Bommen met wekkers zie je alleen in tekenfilms. Toch, ik durf het niet.
Alsof de Duivel ermee speelt, valt de wekker stil op twee minuten voor twaalf. Het getik houdt op en dat betekent dat ik morgen mijn wekker zonder problemen mee kan nemen. Ik moet die ochtend staan in de trein. Iets met de deuren van het achterste treinstel die niet opengaan. Net als in de tekenfilm verschijnt er een mannetje op mijn linkerschouder. Het rode mannetje met hoorntjes op zijn hoofd en een vorkje in zijn hand schreeuwt in mijn oor: ‘Doe het dan, mietje. Ga naar het toilet en wind je wekker op. Kom tikkend terug. Mompel wat Arabisch en je hebt de hele coupé voor jezelf.’ Ik wrijf in mijn handen, hijs mijn schouders omhoog, kijk om me heen en vraag me af of ik zonder hindernissen in het toilethokje kan komen. Op mijn andere schouder ligt een engeltje. ‘Luister niet naar hem’, fluistert hij in mijn rechteroor. ‘Hij zorgt alleen maar voor ellende. Daarbij, is het nou zo erg om even te moeten staan in de trein? Je hebt nog jonge benen en opstaan voor iemand misstaat niemand.’ Wat een lulletje rozenwater. Ik plug het rechter oordopje van mijn mp3-speler in mijn oor en luister naar Four Horsemen van Metallica. Ondertussen volg ik de instructies van het rode mannetje. Als ik op het punt sta om naar het vreemd genoeg al de hele rit bezette toilet te gaan, komen we al aan op de bestemming.
Ik moet de wekker naast mijn bed zetten. Omdat ik zo blind ben als een mol in een zwart gat, omdat ik zo bijziend ben dat ik zonder hulpmiddelen gezichten pas herken als ze letterlijk op mijn netvlies geprint staan, moet ik dat doen. Die nacht slaap ik niet. Dat getik! Ik snap ineens de ware betekenis van het woord 'getikt'. Waarom mensen in een gesticht een label ‘getikt’ hebben? Die zijn doorgedraaid door hun wekker.
Tiktaktiktaktiktaktiktaktiktaktiktaktiktaktiktaktiktaktiktak...
Acht uur lang, dat zijn 28800 tics en evenveel tacs. Per seconde één tik, één tak Anders dan een digitale versie kan ik hem dus niet uitzetten. Ik moet wachten. Op mijn bedrand, recht voor mijn ogen, verschijnt na 9.876 tiks en 9.875 taks – ik heb ze geteld - dat rode mannetje weer. Hij lacht. Hij heeft een schreeuwend foldertje in zijn hand. Hij wijst naar mijn insomniaprovider. ‘Kloteding, hè, zo’n analoge wekker? Hahahaha. Tiktaktiktaktiktaktiktaktiktak. Haaaahahaha.’ Met één beweging mep ik hem bewusteloos. Ik kan nog net zien wat er op zijn rug staat. De Duivel heeft een shirtsponsor: ‘Media Markt Amsterdam’. Op dat moment voel ik het engeltje op mijn arm landen. 'Ga je nu het politiebureau bellen? Even een winkel bij de ArenA laten ontruimen? ... Nee? Niet doen?'