Pispot Belly
De Pot Belly Pub, voorheen mijn stamkroeg, is dicht. Al ruim een jaar. De eigenaar is met de noorderzon vertrokken en met de op één na duurste terrassen van Nederland hoeven wij in Valkenswaard (Noord-Brabant) voorlopig niet te hopen op een nieuwe eigenaar. De Pot staat al een jaar te verschimmelen. Al een jaar zonder de charmes van de kroeg die die titel eigenlijk niet verdiende. Waar vind je nu nog een kroeg waar je je handen niet kunt wassen op de wc? Waar de wc überhaupt zijn beste tijd gehad heeft. Ik waarschuw je even, deze column is niet geschikt voor bij het ontbijt. De Pot, waar poepen eigenlijk niet meer mogelijk is. Waar je staat te pissen in de pot, goed gemikt, en toch de zeik langs de muur naar beneden ziet lopen.
Dat is bij de rechter pisbak. De linker pisbak had je expres genegeerd, omdat-ie met zwarte tape aan elkaar hangt, al jaren. Die zou ook wel eens kunnen lekken. De middelste pak je niet. Dat doe je nooit, de middelste pisbak pakken. Behalve bij drukte en hele hoge nood. Je gaat altijd daar waar er zo min mogelijk mannen naast je kunnen staan. Zeker als er geen schermen tussen de bakken hangen. Als je in het midden gaat staan, denken je collega-pissers misschien wel dat je het er om doet. Dat je je kanon graag wil presenteren. Dat je het prettig vindt als andere mannen naar je zaklantaarn kijken. En voor je het weet strompel je met twee blauwe ogen en een geknoopte brandweerslang naar buiten. Dus ga je rechts staan, mikt goed en toch zie je je eigen ex-biertje langs de muur en over de vloer tussen je schoenen het putje in verdwijnen. Bah.
En dan die lucht. Zo’n heerlijke pis-van-vier-dagen-oud-lucht. Dweilen heeft toch geen nut met twee lekkende bakken, dus waarom zouden ze ook? Ooit was de stank zo erg, dat ik het bijna niet kon houden. Ik ging zowat over m’n nek. Een dixi na drie dagen Pinkpop met zon, dertig graden ruikt zelfs aangenamer. Ik kneep m’n steigerpijpje snel af en wilde zo spoedig mogelijk naar buiten. Zo gehaast, dat ik het met de volgorde van handelen niet meer zo nauw nam. Je weet wel, uitdruppelen, saucijs naar binnen, gulp dicht. Dat deed ik dus verkeerd om. Au! Wie niet besneden is en een groot inlevingsvermogen heeft, moet de komende zinnen even overslaan en verder gaan met alinea vier. Dat lapje vooraan zat per ongeluk in de gulp geritst. En dan gil je het uit. Heel langzaam de rits naar beneden en hopen dat er niks beschadigd is. En het hele café ziet dat, omdat de wc-deur eruit gesloopt is. Het is dan hopen dat er geen bloed bij komt kijken, omdat je anders ook nog naar het damestoilet moet om een papiertje te halen.
De Pot blijft, ook op internet, dicht. Een uniek café is slechts geschiedenis. In welke kroeg krijg je nog een pilsje getapt met twee vingers schuim, verticaal. Zo’n kroeg waar je na kwart voor twee op zaterdagnacht niet meer toegelaten wordt ‘omdat de politie in burger achter een auto ligt te loeren’. Een tent waar telt ‘alcohol onder de zestien nog even niet? Bullshit!’ Een toko die een grote verbouwing aankondigt. Je komt een week later terug en pas na twee uur zie je wat er veranderd is. Ze hebben een witte hangtafel gekocht. Een Ierse pub waar ze de hele avond hiphop draaien. Waar de dj nog nooit van The Corrs, Flogging Molly, The Dubliners of U2 gehoord heeft. Toch niet de minst bekende Ierse bands. Waar archeologen nog broodresten uit de ijzertijd hebben gevonden in het tosti-ijzer. Waar zelfs de ratten beschermende kleding droegen
Ik vraag me ondertussen steeds meer af waarom ik daar überhaupt iedere zaterdag weer mijn geld verspilde. Macht der gewoonte, denk ik. Jij hebt toch ook een versleten spijkerbroek die je toch iedere keer weer aantrekt? De hond keert ook altijd weer terug in de mand, hoe groot de vlekken en de stank ook zijn?
Ach, voor velen was de Pot iets dat je links liet liggen. Net als station Amsterdam Muiderpoort of Eindhoven Beukenlaan. Net als de afrit Ohé en Laak aan de A2. De afdeling Zonnatura in de supermarkt. De Pot had daarbij nog de unieke eigenschap allergisch te zijn voor winst. De Pot is een kroeg op de Markt in Valkenswaard, ingeklemd tussen een zestal andere kroegen. Die andere kroegen hebben allemaal prachtige terrassen die op drukke dagen helemaal vol zitten. In de winter zit je er lekker onder de warmtelampen achter het glas. Mensen vechten om een stoel. De trappist, bitterballen en tosti’s zijn niet aan te slepen. De kassa’s overstromen. Niet bij de Pot. Op één of andere manier was dat terras altijd leeg. Overigens, niet helemaal onbelangrijk, omdat de Pot de gekke gewoonte had op dagen die winsttechnisch gezien wel interessant zijn, denk aan Koninginnedag, gesloten te zijn. De Pot Belly is nu al een hele tijd dicht. Het begint te wennen.