Een dagje naar Vlissingen
Zijn wereld zit in zijn hoofd. Hij is er wel bij, maar net zo vaak ook niet. David is dertien en autistisch. Hij woont bij zijn oma, omdat zijn ouders nauwelijks in staat zijn voor zichzelf te zorgen, laat staan voor een kind met een handicap. Omdat ik geen kinderen heb maar wel een soort van zorgdrang ga ik regelmatig met David op stap.
Als David iets leuk vindt, dan is dat niet zomaar een beetje leuk. Dan moet en wil hij alles en praat ongeveer 90 procent van de tijd over dat onderwerp. Zo was hij de afgelopen jaren in de ban van onder andere Thomas-auto's, Goede Tijden Slechte Tijden (horizontale programmering is een zegen voor autisten), alles rond een Playmobil huis, kantoorspullen, Zoop, barbiepoppen met bijbehorende jurken, mobiele telefoons, skeelers, kaartspelen en het weer.
David's obsessies kosten veel geld, zijn vermoeiend maar vaak ook erg vermakelijk en ontroerend. Hij is blij met iedere aanwinst en schaamt zich dat niet dat te uiten. Zijn dankbaarheid is allesomvattend. "Dit wilde ik altijd al hebben Jaap", "Dit is het mooiste dat er is Jaap", "Dit maakt me zo ontzettend blij Jaap."
De afgelopen maanden was David onder andere in de ban van Scheveningen. Hij logeerde er een paar keer met oma in een hotel en voelde zich er geweldig. Op internet hield hij dagelijks het weer in Scheveningen bij, hij wilde er gaan wonen en vroeg op zijn verjaardag geld om de inschrijving bij de gemeentehuisvesting te kunnen betalen. Inderdaad, David levert geen half werk: wat in zijn kop zit, zit niet in zijn kont. In juli stond een weekje Scheveningen op het programma, wat een feest. Maar helaas: het regende, het waaide en tot overmaat van ramp werd David ziek. Net zo snel als een obsessie opkomt, verdwijnt die ook weer. "Ik heb het helemaal gehad met Scheveningen Jaap."
Bij mij thuis bladerde hij in een stedenboek op zoek naar een nieuwe liefde. Net op het moment dat hij bij de V was, vroeg ik hem welke hij stad nog wel eens wilde bezoeken. Vlissingen, wist meneer meteen zeker. En daar was hij niet meer vanaf te brengen. Hoe ik ook op hem inpraatte: dat het twee uur rijden was en dat hij binnen een half uur altijd kotsmisselijk was in de auto en dat er nog heel veel andere leuke steden binnen een uur rijden waren. Het hielp niet. Vlissingen moest en zou het worden.
Dus wij met zijn tweeën naar Vlissingen en geheel in zijn stijl: autorijden was ineens geen enkel probleem meer. Zonder wagenziekte arriveerden we in Zeeland en we hadden in Vlissingen nog geen tien meter op de boulevard gelopen of een nieuwe liefde was geboren:
"Het is hier veel mooier dan in Scheveningen Jaap"
"Ik wilde volgende week met oma weer naar Scheveningen"
"Hier ga ik later wonen Jaap"
"Het waait hier niet zo hard als in Scheveningen"
"De golven zijn hier veel hoger dan in..."
"Ze bouwen hier vast ook nog wel een pier"
"We gaan hier echt een huis kopen Jaap"
"Daar staat een huis te koop Jaap"
"De mensen in Vlissingen lachen allemaal"
"Ik wil in de herfstvakantie weer naar Vlissingen Jaap"
Het moet gezegd: Vlissingen werkte mee. Het klaarde in de loop van de dag op, we zwommen zelfs even in zee en iedereen was aardig voor David. We kochten een stadsplattegrond (plattegronden zijn een nieuwe obsessie) en op weg naar huis zakte de euforie maar nauwelijks. Vlissingen heeft zelden zoveel complimenten en loftuitingen in zo'n korte tijd over zich heen gekregen.
Ik zet David thuis bij oma af, hij is inmiddels zo moe dat zijn woordenstroom een beetje tot rust is gekomen. Nog voordat ik een douche heb kunnen nemen, hangt hij alweer aan de telefoon. "Volgende week maandag gaan oma en ik naar Vlissingen Jaap, een nachtje in een hotel."
Hopelijk wordt David er niet ziek.