Games en verslaving
Onlangs verscheen op ons forum een topic geopend door Erik Hilhorst waarin hij iedereen vroeg om een enquête in te vullen over games en ons gedrag. Hieronder kun je zijn verslag dat hij naar aanleiding van deze enquête schreef lezen.
Altijd als ik midden in een flinke gamesessie zat, riep mijn moeder, “je bent gewoon verslaafd!” Meestal riep ik dan iets onverstaanbaars terug, en was dat het weer voor die dag. Maar was, of beter, ben ik echt verslaafd aan games?
Eigenlijk is er nog weinig bekend over wat dat nu is, een gameverslaving. Tot op heden hebben onderzoekers voornamelijk criteria van drugs- en gokverslaving overgenomen, om te bepalen of iemand gameverslaafd is. Denk aan een verhoogde tolerantie (een uurtje gamen bevredigt niet meer), toenemende problemen op school of werk, of sterke ontwenningsverschijnselen als er abrupt gestopt wordt met gamen. Ook bijvoorbeeld het meten van het aantal uren dat iemand gamet is gebruikt als meetinstrument. Hoewel er voor al deze punten wat te zeggen valt, geeft het geen voldoende onderbouwing voor een diagnose.
De bedoeling is daarom dat er later dit jaar een lijst uitkomt met een tiental criteria die van toepassing zijn op gameverslaving, ontwikkeld door wetenschappers gespecialiseerd in gameverslaving. Dat zijn de volgende criteria (in het Engels): Preoccupation, withdrawal symptoms, tolerance, relapse, problems, loss of interest, escapism, lies and deceit, conflict en persistence. Een arts kan dan vervolgens op basis van de lijst vaststellen of iemand gameverslaafd is.
Een onderzoeker in de sociale wetenschap (of, zoals in mijn geval, als student) kan de lijst gebruiken om bijvoorbeeld na te gaan hoe omvangrijk een probleem als gameverslaving is, en wat voor psychische problemen er mee samenhangen.
En dat brengt mij bij het onderzoek dat ik samen met een groep medestudenten uitgevoerd heb. Iets meer dan 450 mensen (68% mannen) hebben een enquête ingevuld, met ongeveer 100 vragen. 30 van die vragen gingen over gameverslaving, en elk criterium werd door 3 vragen vertegenwoordigd in de enquête. Verschillende leden van het FOK!forum hebben deelgenomen.
Resultaten
Dan nu, de resultaten! Van de ondervraagden scoorde ongeveer 5% hoog genoeg op de 10 criteria om als gameverslaafd aangemerkt te kunnen worden. Gemiddeld spelen deze ‘verslaafden’ met 21 uur per week twee keer zo lang games als de niet-verslaafde gamers. De topscore werd gehaald door een jongeman die aangaf 71 uur per week te gamen. Kwa gemiddelde leeftijd scoorden de verslaafden met 23 jaar ietsje lager dan de niet-verslaafden (24 jaar gemiddeld).
Op basis van voorgaande onderzoeken naar diverse verslavingen, is de verwachting dat de verslaafden zich gemiddeld vaker eenzaam voelen, vaker agressief zijn, sociaal minder competent zijn, minder zelfvertrouwen hebben en minder tevreden zijn met hun leven. We kunnen dit op twee manieren meten. Zo kunnen we de 5% verslaafden vergelijken met de niet verslaafden. Hier komen echter geen significante verschillen naar voren, behalve waar het agressiviteit aan gaat: verslaafden zijn gemiddeld agressiever.
Een andere manier om dit te meten is om niet een afbreekpunt te kiezen, maar de 10 criteria als een schaal te gebruiken. Je kunt dan onderzoeken of de mensen die hoog scoren op de gameverslavingschaal bijvoorbeeld ook hoog scoren kwa agressie, eenzaamheid, etc.
De resultaten die je vindt met deze methode zijn een stuk interessanter. De respondenten die hoger scoren op de gameverslavingschaal, zijn vaker eenzaam, agressiever, minder sociaal competent, hebben minder zelfvertrouwen en zijn minder tevreden met hun leven. Kijken we vervolgens naar het aantal uren dat iemand per week gamet, dan vinden we geen significante relatie met één van deze punten. De verwachting is dus niet dat je door meer te gamen een eenzame, incompetente, ontevreden agressieveling zonder zelfvertrouwen wordt. Dat lukt zonder te gamen ook prima.
Tof is ook dat er geen relatie is gevonden tussen gamen, meer uren gamen, verslaafd zijn aan games, en sporten. Gemiddeld werd dit iets minder dan 4 uur per week gedaan.
Wat betreft mentale stoornissen, scoren de verslaafden hoger op ADD/ADHD, maar is er geen verschil in relatie tot autisme. Ook is er geen relatie gevonden tussen soft- of harddrugs gebruik, en gamen.
Conclusie
De belangrijkste conclusie die hier wat mij betreft uit getrokken kan worden, is dat gameverslaving een relatief klein fenomeen is, ondanks de vele uren die gamers aan hun hobby besteden. De bedoeling is dat het onderzoek naar gameverslaving bij gaat dragen aan het begrijpen van het fenomeen, en inzichtelijk maakt wat de omvang van het probleem is. Samen met de verbeterde diagnostische criteria kan de verslavingszorg aangepast worden, om zo de probleemgevallen beter te kunnen identificeren en te behandelen. Voor zover gamen nu nog het stigma draagt een inherent verslavende bezigheid te zijn, is daar ook in dit onderzoek geen enkele aanwijzing voor gevonden.
Wonderwel duikt bijna altijd, in ieder onderzoek over gameverslaving, de relatie tussen gamen en agressiviteit op. De massamedia zoomen hier vaak op in, om de vermeende relatie tussen gewelddadig gedrag en gamen te onderbouwen. We kennen het uit Amerika, maar inmiddels helaas ook uit Nederland: iedere moorddadige gek blijkt achteraf een voorkeur te hebben voor gewelddadige games. Wat men alleen altijd vergeet, is dat een relatie niet automatisch causaliteit impliceert. Het is even plausibel dat agressieve mensen graag gewelddadige games spelen.
Tot slot nog dit. Gamen is mijn hobby, en ik doe het graag. Ondanks het vele aandringen van mijn moeder heb ik nooit een moment gedacht verslaafd te zijn. Maar ergens begrijp ik haar wel. In haar ogen verspilde ik mijn tijd met gamen, een nutteloze tijdsbesteding waar je niets van terug ziet. Een beetje zoals mijn oma zich waarschijnlijk ooit kapot heeft geërgerd aan mijn moeder, als ze weer eens een middag verkwanselde met haar muziek. Het is hopelijk een kwestie van tijd voordat men net zo over games denkt, als over muziek.