Goedemorgen!

Iedere ochtend buigt Driek Oplopers zich over het nieuws om daarna een lastige vraag te stellen. Vandaag over de randverschijnselen bij wat een “vriendschappelijke wedstrijd” heet.

Het schijnt een heel mooie sport te zijn, dat voetbal. Maar ik denk daarbij toch vooral aan bebloede koppen, vernielde bushokjes en ingegooide winkelruiten. Supporters. Zelfs bij een trainingswedstrijd tussen Nederland en Engeland moeten hordes politiemensen op de been worden gebracht om het dreigende supportersgeweld in goede banen te leiden. En dan gaat het nog om een “vriendschappelijke” wedstrijd.

Dat voetbalfans elkaar de hersens menen in te moeten slaan: prima. Maar laten de heren dat dan even doen op een plek waar dat verder geen kwaad kan. Wat dat betreft kijk ik nog steeds tevreden terug op een kloppartij op een knollenveldje in de buurt van Velsen. En daarna niet met een zielig gezicht naar de spoedeisende hulp in het naburige ziekenhuis. Want waarom zou de maatschappij voor al die kosten moeten opdraaien? Ik heb er geen zin in, om die extra uren van oom agent te betalen. Wél capaciteit om die hooligans in toom te houden, maar als mijn fiets wordt gejat heeft de opsporing geen prioriteit. Wél capaciteit om hooligans op de eerste hulp op te lappen, maar oma met haar gebroken pols zit vier uur in de wachtkamer.

Kan onze justitieminister mij even vertellen, op welke manier hij deze problemen te lijf wil gaan, en per wanneer hij -als het niet lukt om dit serieus aan te pakken- het houden van voetbalwedstrijden met meer dan 500 toeschouwers zal verbieden?