Buitenlands

Hallo, ich bin ein Hollander. Darf ich bitte drei Brot?
Hello, I'm Dutch. Can I have three loaves of bread?
Bonjour, je suis hollandaise. Je voudrais trois pains?
Zo. Dat lukt met nog wel. Drie broden bestellen in een vreemde taal zodat ze me begrijpen. Wat me altijd zo opvalt is dat wij Nederlanders áltijd met onze zakwoordenboekjes bij de hand rondlopen als we op vakantie zijn. We kopen ons brood in dezelfde taal als de dorpsbewoners, weliswaar vaak met een afgrijselijk accent en grammatica waar echt niks van klopt, maar toch, we doen het.
Buitenlanders die naar Nederland komen nemen maar aan dat we hen verstaan. Brood wordt gewóón in hun moerstaal besteld, want wij Nederlanders zitten zo goed in onze talen. Waarom is dit eigenlijk?
1. Nederlands is een moeilijke taal.
Ja, klopt. Helemaal waar. Er zijn meer uitzonderingen dan regels, inderdaad. Maar wij spreken toch ook geen vloeiend Frans? De meeste Nederlandse vakantiegangers leren gewoon een paar zinnetjes uit hun hoofd (bonjour, je m'appelle ... et toi?, je t'aime en au revoir.) Makkelijk zat, of niet? Koop een boekje van "wat en hoe in het Nederlands" en je kunt heeeel snel een brood kopen.
2. We zijn toch maar eventjes op vakantie, voor één keertje!
Ja, klopt ook. Maar waarom doen wij Nederlanders zo ons best dan?
3. Nederlanders kunnen nou éénmaal goed Frans en Duits en Engels, waarom zouden we daar niet gebruik van maken?
En waarom kunnen we dat zo goed? Omdat we een goede handelspositie hebben. Juistem. En ook omdat er zoveel toerisme is! En omdat er zoveel toeristen het vertíkken Nederlands te praten.

Ach, zo moeilijk is het niet!
Dear stranger. Welcome in Holland. The first thing you've got to know is that we would appreciate it if you try to speak a little Dutch. We love people talking a little clumsy. Please ask the baker "mag ik drie broden alstublieft?" and he or she will, if you're understood, give you a huge smile. Thank you.

Maar ach, waarschijnlijk blijven wij domme Nederlanders gewoon onze rijtjes uit het hoofd stampen. Je suis, tu es, il est, on est, nous sommes, vous êtes en ils sont. Bravo.