CD: Arcade Fire - Everything Now

De meesten hebben hem ondertussen wellicht al grijsgedraaid, de laatste van Arcade Fire. Met Everything Now heeft de band de criticasters aardig verdeeld. Voor de een is het de plaat van het jaar en voor de ander de grootste misstap van de band. In het NRC werd een ruime voldoende gegeven, terwijl de Volkskrant het de minste plaat van de band vindt. Internationaal gerenommeerde bladen als Rolling Stone en NME geven deze nieuwe cd de maximale score. Tijd om op FOK! nog even een oordeel te vellen.

Nadat met het voorgaande Reflektor (2013) de muzikale koers al werd gewijzigd, slaat Arcade Fire ook dit keer weer een andere weg in. Wat wel is gebleven is de nadruk op de elektronica. Dat kwam ook mede door de samenwerking met James Murphy, de frontman van LCD Soundsystem. Vooral door het veel oversturen van de elektronica was het album zelfs hier en daar minder toegankelijk dan voorheen. Everything Now is eigenlijk het tegenovergestelde. Het is een zeer toegankelijk album met zelfs een bepaalde dansbaarheid. Dit kan dan weer te maken hebben met de samenwerking met Thomas Bangalter van Daft Punk.

Het is nou weer niet zo dat de band nu meteen house maakt, maar een knipoog naar disco uit de jaren ’70 en ’80 zit er wel hier en daar in. Zeker op de gelijknamige single, waarop ook het Abba-achtige pianoloopje natuurlijk een mooie vondst is. Je mag het ‘corny’ noemen, het is aanstekelijk en er zit naast vrolijkheid toch een bepaalde melancholie in die we kennen van de band. Uiteindelijk, zijn er naast de single, eigenlijk maar twee andere nummers met duidelijk aanwezige dance invloeden, en dat zijn ‘Signs Of Life’ en ‘Electric Blue’. De eerste is best wel een aardige kruising tussen Depeche Mode en Duran Duran, maar de tweede is inderdaad wel een misser. Dat klinkt het minst als wat we kennen van Arcade Fire, en had door Bangalter beter op een eigen cd van Daft Punk gezet kunnen worden.

De rest van de cd is ook niet echt een dwaalspoor, want we horen toch veel van het vertrouwde geluid terug. Zo is de single uitgewerkt in een in- en outro waarbij het refrein zo zwaarbeladen klinkt en vol melancholie in de zang zit, dat het wel wat wegheeft van een ouder album als Neon Bible. Ook voor het nummer ‘Creature Comfort’ geldt dat wel, er zitten alleen wat meer zware synthesizers in. Op het einde van de cd speelt de elektronica al een veel minder grote rol en ook dan komt veel van het oude Arcade Fire boven. Bij de andere nummers is het, net als bij de dance-achtige songs, veelal een kwestie van smaak. Zelf, vind ik de flirt met reggae en dance hall op ‘Peter Pan’ en ‘Chemistry’ helemaal niet verkeerd. Beide zijn eveneens aanstekelijke songs. Ook kan ik de overgang van surfpunk à la Weezer naar de country/folk in het tweeluik ‘Infinite Content’ wel waarderen. Zeker te waarderen, is de terugkeer naar de dagelijkse beslommering van het bestaan in de teksten in plaats van grotere wereldthema’s aan te snijden. Het gebeurt weer met de juiste gevatheid en is bijna Nietzscheriaans, zoals ‘Love is hard and sex is easy’ (uit ‘Signs Of Life’) en ‘Maybe, there’s a good god damn’ (‘Good God Damn’).  

Everything Now is zeker niet de plaat van het jaar, en misschien niet de beste van Arcade Fire, maar ook geen complete misstap. Het is gewoon weer eens wat anders, maar wel van kwaliteit. Een ding is zeker, zo’n veel besproken cd moet je zeker even luisteren.