Bewoner eist 4000 euro schadevergoeding om wietgeur
Een bewoner van een appartement in Amsterdam West was de wietgeur in zijn woning zo zat dat hij dit jaar naar de kantonrechter is gestapt. Volgens de bewoner was de geur afkomstig van zijn onderbuurman en zou de verhuurder hem 4000 euro schadevergoeding moeten betalen wegens het niet adequaat afhandelen van zijn klachten.
De bewoner, een huurder, trok in januari 2020 voor het eerst aan de bel. In oktober van dat jaar gaf hij aan dat hij elke dag last heeft van harde muziek, rookoverlast en asociaal gedrag van de onderbuurman. Hij verzocht de huurbaas om de onderbuurman, ook een huurder, uit huis te zetten wegens aanhoudende overlast. Daarna stuurde de bewoner nog een aantal brieven naar de verhuurder.
Genoeg aanwijzingen
In oktober vond de behandeling van de zaak plaats. Zowel de bewoner, verhuurder als onderbuurman waren erbij. Volgens de kantonrechter lijkt het erop dat de verhuurder inderdaad traag in beweging is gekomen, maar is hij later wel een paar keer gaan kijken en heeft hij met de buren gesproken. Tijdens die bezoeken rook hij zelf geen wietgeur. Er zijn desondanks wel genoeg aanwijzingen dat er regelmatig een geur van wiet te ruiken is. Een buurvrouw had het ook geroken toen ze bij de klagende bewoner op bezoek was.
De onderbuurman gaf tijdens de zitting toe regelmatig wiet te roken. Wel rookt hij inmiddels naar eigen zeggen alleen in de keuken, zodat zijn bovenbuurman daar het minste last van heeft. Van structurele geluidsoverlast lijkt geen sprake meer te zijn, de bewoner die naar de rechter was gestapt zei zelf ook dat nu niet meer zo'n grote rol speelt.
Oudere woningen
De kantonrechter schrijft in het vonnis dat "enige hinder van een buur geduld moet worden en het hier om oudere woningen gaat waarbij geuren van buren sneller te ruiken zijn". Wel mag van een buurman verwacht worden dat hij "alles doet wat in het maatschappelijk verkeer redelijkerwijs van hem mag worden verlangd om overlast tot een minimum te beperken".
"Het is daarom relevant dat de onderbuurman rookt op de plek die, ook volgens eiser, de minst overlast gevende plek is (te weten de keuken)", schrijft de kantonrechter deze week in het vonnis. "Nu roken in de eigen woning nog steeds in beginsel is toegestaan kan niet bij enige geuroverlast worden aangenomen dat sprake is van overlast." Ook uit het logboek dat de bewoner bijhield bleek niet dat ging om een structureel probleem.
De vordering van de 4000 euro schade wordt daarom afgewezen en de bewoner moet zelf de proceskosten van de verhuurder, 528 euro, betalen. Volgens de kantonrechter moet de verhuurder zich wel inspannen om klachten over wietgeuren te onderzoeken. De huurbaas zegde toe dat te doen en "zo nodig passende maatregelen te nemen", de kantonrechter heeft daar vertrouwen in.