FOK!toen: De bezetting van het Maagdenhuis
Toen ik gisteren en vannacht via onder meer de livestream van de zender AT5 de beelden van de bezetting van het Maagdenhuis voorbij zag komen moest ik meteen denken aan beelden die ik vele jaren geleden eens op de televisie zag. Het is namelijk niet de allereerste keer dat het pand door ontevreden studenten bezet wordt. Een mooi moment voor FOK!toen om eens terug te blikken op de geschiedenis van het pand en de roemruchte eerste bezetting van het Maagdenhuis, die dit jaar alweer 46 jaar geleden plaatsvond.
Uit de Friese Koerier van 17 mei 1969
Het ontstaan van het Maagdenhuis.
Voor het ontstaan van het gebouw, dat vandaag de dag dienst doet als bestuurlijk centrum van de Universiteit van Amsterdam en de Hogeschool van Amsterdam, moeten we terug naar de 16e eeuw. Het was namelijk zo rond het jaar 1570 dat een tweetal Amsterdamse vrouwen de zorg over zich namen van een aantal weesmeisjes. Hiermee begon namelijk ook de geschiedenis van het Rooms Catholijk Maagdenhuis. Amsterdam kende in de zestiende eeuw, net als veel andere grote steden, veel weeskinderen. Na een aantal verhuizingen vond het katholieke meisjesweeshuis een vaste lokatie aan het Spui in 1628. Het werd daarmee ook één van de eerste gedoogde katholieke gebouwen in de stad na de alteratie van 1587, een tijd waarin katholieken hun kerkdiensten stiekem in schuilkerken moesten houden.
Tot 1750 zou het weeshuis blijven uitbreiden maar toen was men het er wel over eens dat het tijd werd voor een nieuw gebouw. Met de hulp van architect Abraham van der Hart werd er van 1783 tot 1787 een monumentaal pand gebouwd, dat velen nu nog kennen als het Maagdenhuis aan het Spui. Voor de bouw van het nieuwe pand moesten er zo'n negen oude panden worden gesloopt. In de eerste decennia zou het Amsterdamse weeshuis al snel onderdak bieden aan zo'n 400 kinderen en een dertiental verzorgsters.
Uit het boek Studien op Godsdienstig, Wetenschappelijk en Letterkundig Gebied (1888)
De Zusters van Liefde
Vanaf 1840 werd de zorg en huisvesting van de kinderen overgenomen door de Zusters van Liefde. De zusters gaven christelijk onderwijs waarbij de kinderen vooral leerden lezen en schrijven. Ook kregen de kinderen naailessen (met naald en draad smeerpijpen!) in het naaiatelier van de school, om zo voorbereid te zijn voor een baan in de toekomst. Op deze wijze wisten de nonnetjes het weeshuis meer dan een eeuw lang te runnen. Vanwege de verbetering van de gezondheidszorg en economie in Nederland kwamen er in de 20e eeuw steeds minder weeskinderen dan voorheen. Ook kreeg men een geheel nieuw inzicht op het gebied van zorgverlening.
Uit de Tilburgse Courant van 14 augustus 1930
In de tweede helft van de 19e eeuw werden er in het Maagdenhuis ook ongeneeslijk zieke mensen verzorgd, waaronder een groot aantal oudwezen. Vanaf 1890 konden deze terecht in het zorghuis St. Elisabeth aan de Mauritskade in Amsterdam. Het gebouw zou daarna nog dienst doen als bejaardenhuis en na de sluiting van het Maagdenhuis in 1953 werden de laatste wezen ook hier opgevangen. St. Elisabeth zou haar poorten in 1967 sluiten.
Rebelse studenten bij het Lieverdje
In 1953 werd het gebouw verkocht aan de Nationale Handelsbank, een voorloper van de ABN, die het pand grondig verbouwde tot een groot bankgebouw. Op de binnenplaats werden grote kluizen gebouwd, waarop een vloer werd geplaatst. Op 1 januari 1961 werd de Universiteit van Amsterdam zelfstandig en had zodoende ook kantoorruimte nodig. Hiervoor werd het Maagdenhuis aangekocht en een jaar later in gebruik genomen door het universitaire bestuur. Vanaf de vroege jaren zestig kwam er ook een jongerenbeweging op die in opstand kwamen tegen gevestigde structuren, tradities en autoriteiten. Ook studenten speelden daarbij een grote rol. In een tijd dat de ontzuiling van de maatschappij steeds duidelijker werd, hielden hippiestudenten bijeenkomsten bij het beeld van het Lieverdje op het Spui. Dit activisme sloeg op een gegeven moment ook over naar de universiteit waar studenten meer inspraak eisten en ook aandrongen op democratischere verhoudingen. Het zou de aanleiding zijn voor de eerste bezetting van het Maagdenhuis.
De eerste bezetting
Het Maagdenhuis zou bij veel Nederlanders bekend worden toen het in 1969 door boze studenten in werd genomen. Op vrijdag 16 mei van dat jaar wisten enkele honderden studenten het Maagdenhuis binnen te dringen. Rond 01.00 uur 's nachts trok de Mobiele Eenheid van de Amsterdamse politie een cordon rondom het gebouw. De rijweg werd afgesloten, terwijl nieuwsgierigen door de bereden politie op afstand werden gehouden.
Uit de Leeuwarder Courant van 17 mei 1969
De bezetting van het Maagdenhuis was geen spontane actie geweest. Volgens de studenten had een groepje van vijf man een dag eerder al uitgezocht hoe zij het Maagdenhuis binnen konden komen. Via het dak van een naastgelegen perceel kwamen de studenten via een geforceerd raam het gebouw in en openden de deur van het gebouw na een seintje naar een eveneens bezette aula, waar zo'n 600 studenten discusieerden over medebeslissingsrecht voor studenten van alle niveaus en zich bezonnen op hun situatie.
De Loze Kreet
Nadat ze een seintje hadden gekregen wisten een paar honderd studenten het Maagdenhuis binnen te komen. De bewaking, bestaande uit vier man, werd totaal door de massale binnenkomst van de demonstranten verrast. De studenten eisten meer inspraak in studie- en bestuursaangelegenheden, maar de toenmalige rector-magnificus prof. mr. A.D. Belinfante, noemde deze eis 'een loze kreet'. Als reactie daarop werd er door studenten een actiegroep opgericht die De Loze Kreet werd genoemd. Volgens getuigen was het dan ook deze actiegroep die ook achter de bezetting van het Maagdenhuis zat. De ASVA (Algemene Studenten Vereniging Amsterdam) noemde daarnaast ook de 'provocaties van de zijde van het universiteitsbestuur' als een oorzaak van de bezetting en ze hoopten dan ook dat door de actie het overleg tussen senaat, curatoren en studenten kon worden hervat.
Uit de Telegraaf van 20 mei 1969
Socialisten en relschoppers
"Burgers van Amsterdam. De gemeente-universiteit heet vanaf nu Ferdinand Domela Nieuwenhuis-universiteit". Deze woorden klonken op zaterdag door de luidspreker aan het Maagdenhuis, dat nog steeds door de politie was omsingeld. In de vroege uurtjes hadden de dienders nog een charge uit moeten voeren op het Spui, omdat honderden omstanders steeds meer op begonnen te rukken naar het bezette pand. Het was het idee om het gebouw zo te isoleren dat de bezetters er op de korte termijn wel uit moesten komen, maar van dat plan kwam weinig terecht toen de studenten er in slaagden om een luchtbrug te maken tussen het Maagdenhuis en de naastgelegen aula. Via de universiteitsbibliotheek kon iedereen deze 'luchtbrug' bereiken en zo de studenten voorzien van voedsel.
Op maandag 19 mei was burgemeester Samkalden van Amsterdam teruggekeerd van vergadering en had de gehele ochtend met de commissie van bijstand voor de openbare orde van de Amsterdamse gemeenteraad vergaderd. Na afloop werd slechts gezegd dat de heer Samkalden de commissieleden verslag had uitgebracht over de genomen maatregelen inzake de bezetting van het Maagdenhuis, het administratieve centrum van de Universiteit van Amsterdam. Het bestuursapparaat van de universiteit was ondertussen verplaatst naar de Keizersgracht in de hoofdstad.
Uit de Leeuwarder Courant van 20 mei 1969 1
Dakpannen en traangas
Nadat op de vroege ochtend van dinsdag 20 mei de luchtbrug was verwijderd in opdracht van burgemeester Samkalden begon de sfeer snel grimmiger te worden. Toen de politie dan ook rond 16.30 uur in actie kwam werden ze bekogeld met flessen, stenen, stukken meubilair en archiefstukken uit het gebouw. Om de bezetters op afstand te houden maakte de sterke arm der wet gebruik van een tweetal waterkanonnen, die door de Nederlandse regering beschikbaar waren gesteld aan het Amsterdamse korps. De studenten deden een poging om de luchtbrug naar binnen te trekken maar moesten na zo'n tien minuten afzien tegen de sterk oprukkende politie.
Vanuit de kelder van het Maagdenhuis bestookten de jongeren de klabakken met schuimblusapparaten terwijl er ook met brandslangen naar gespoten werd. Van de kant van de politie werd er gegooid met traangasbommen. Op het verloren gaan van de luchtbrug reageerden de ongeveer 200 bezetters met het inslaan van ettelijke ramen van het Maagdenhuis. Enkele jongeren waagden zich op het dak van het gebouw en smeten met dakpannen naar de politieagenten. Terwijl Ho Tsji Minh en Karl Marx vanaf een poster toekeken zaten de studenten in het Maagdenhuis weer totaal afgesloten van de rest van de wereld.
Uit De Waarheid van 21 mei 1969
Het einde van de bezetting
Een dag later kwam er een einde aan de protestactie van de studenten. Onder het oog van Samkalden, Belifante en andere autoriteiten waren de politie en marechaussee het pand binnengedrongen waar ze ongeveer 700 zingende demonstranten tegenkwamen. Terwijl er aan de gevel van het Maagdenhuis een rode vlag hing als teken van capitulatie werden de studenten in politiebussen afgevoerd naar het hoofdbureau van de politie waar tegen allen een procesverbaal werd opgemaakt wegens lokaalvredebreuk. Het zou nog lang onrustig blijven in de binnenstad van Amsterdam.
Uit het Nieuwsblad van het Noorden van 24 mei 1969
Latere bezettingen
Na 1969 zou het Maagdenhuis nog vele malen worden bezet. Zo waren er protestacties in 1978, 1980, 1986, 1990, 1993 en 1996. In 2005 werd het Maagdenhuis voor de tiende keer bezet als een demonstratie tegen de plannen van de toenmalige staatssecretaris Mark Rutte om het collegegeld na vijf en een half jaar studeren te verhogen, maar ditmaal duurde de protestactie slechts zeven uur. De studenten die bij deze actie werden aangehouden en veroordeeld tot het betalen van een boete wegens lokaalvredebreuk, werden een jaar later vrijgesproken. Volgens het hof van Amsterdam was er op het moment van de actie in het Maagdenhuis een openbare lezing gaande en kon er zodoende geen sprake zijn van lokaalvredebreuk.
Uit het Nieuwsblad van het Noorden van 24 november 1978