Noodhulp Filipijnen niet op de juiste plek

De dag nadat de Filipijnen waren getroffen door tyfoon Haiyan stond een team van vijftien artsen en logistieke experts al klaar om naar de zwaarstgetroffen gebieden af te reizen. Dinsdag, vijf dagen na het natuurgeweld, staan ze nog altijd te wachten om te vertrekken. Hetzelfde probleem geldt voor de tonnen aan hulpgoederen die vanuit de hele wereld naar de Filipijnen zijn gestuurd. Vrachtwagens, vliegtuigen en veerboten zijn volgeladen, maar vanwege de omvang van de ramp is het lastig om de goederen op de plek te krijgen waar die het hardst nodig zijn. Veel mensen zijn dus nog altijd verstoken van hulp.

Een team van Artsen zonder Grenzen arriveerde zaterdag met een lading medicijnen op het eiland Cebu in de hoop van daaruit naar de zwaar getroffen stad Tacloban te kunnen vliegen. Dinsdag is dat nog altijd niet gelukt en volgens een woordvoerder is niet te zeggen wanneer het team wel naar het rampgebied kan afreizen. "We staan in contact met de autoriteiten, maar de luchthaven van Tacloban mag alleen door het Filipijnse leger worden gebruikt", aldus Lee Pik Kwan van AzG.

In Tacloban is de situatie omgekeerd. Het blijkt schier onmogelijk om de stad uit te komen. Duizenden mensen bivakkeren bij de luchthaven in de hoop een plekje aan boord van een vliegtuig te veroveren. Zodra er een toestel landt, rennen mensen de landingsbaan op. Slechts een paar honderd mensen hebben inmiddels de stad weten te verlaten.

"We hebben hulp nodig. Er gebeurt niets", aldus de 81-jarige Aristone Balute. "We hebben sinds gistermiddag niet meer gegeten." Haar kleren zijn doorweekt en de tranen lopen haar over de wangen.

Een verslaggever van Associated Press reed maandag rond in Tacloban. Hij zag tientallen lijken in de straten, maar nergens was sprake van een georganiseerde vorm van hulp. Toch beginnen langzaamaan de hulpgoederen binnen te komen op de luchthaven. Sommige mensen tappen water uit een slang, die aangesloten zou zijn op de watervoorziening van de stad.

"Er is zoveel dat we moeten doen. We hebben afgelegen gebieden nog niet weten te bereiken", aldus Valeria Amos, chef humanitaire zaken van de Verenigde Naties. "Zelfs in Tacloban zijn we, vanwege het puin en de logistieke problemen, niet in staat hulp te verlenen op een niveau zoals we dat graag zouden willen. We gaan er alles aan doen om hier meer hulpgoederen naar toe te brengen."

Volgens Edwin Lacierda, woordvoerder van president Benigno Aquino III, moet de hulpverlening de komende dagen opgevoerd kunnen worden, nu de luchthaven en een brug naar het eiland weer open zijn. "We laten niemand aan zijn lot over, geen enkel levend persoon. We gaan helpen, hoe lastig dat ook is en hoe ontoegankelijk (het rampgebied) ook is."

Artsen staan te springen om medicijnen. Naast de vernielde verkeerstoren op de luchthaven staat een provisorische kliniek, waar medisch onderlegde militairen van de luchtmacht en het leger meer dan duizend gewonden hebben verzorgd. "Het is overweldigend", zegt luchtmachtkapitein Antonio Tamayo. "Wij hebben meer medicijnen nodig. Wij kunnen niet tegen tetanus inenten omdat er geen vaccin is."

Hoe langer de hulp op zich laat wachten, hoe groter de kans dat er ziektes uitbreken en mensen overlijden aan hun verwondingen. Het officiële dodental staat op ruim zeventienhonderd, maar de verwachting is dat dit nog zal oplopen. Ruim negen miljoen mensen zijn getroffen en veel mensen zijn ontheemd geraakt.

In en in de omgeving van Tacloban op het eiland Leyte en op een deel van het eiland Samar zijn de meeste slachtoffers gevallen. Overlevenden brengen de nacht door in inderhaast gebouwde hutjes of in tenten die door hulpverleners zijn verstrekt. Een groot deel van de stad ligt in puin en wegen liggen bezaaid met lijken, puin en ontwortelde bomen. Ook is in een groot gebied communicatie vrijwel onmogelijk.