Hondenbelasting mag van Hoge Raad

Gemeenten mogen de opbrengsten van hondenbelasting vrij besteden. Dat heeft de Hoge Raad vrijdag bepaald in een zaak die was aangespannen door een hondenbezitter uit Sittard-Geleen. Zij was naar de rechter gestapt omdat ze het niet eerlijk vindt dat hondenbelasting een algemene belasting is.

Het gerechtshof in Den Bosch bepaalde eerder dit jaar dat de vrouw de aanslag niet hoefde te betalen omdat er geen 'objectieve grond bestaat voor het onderscheid dat de gemeente maakt tussen hondenbezitters en niet-hondenbezitters'. Het hof ziet daarin een schending van het gelijkheidsbeginsel. De Limburgse gemeente ging tegen die uitspraak in cassatie.

De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het hof nu en is van mening dat het heffen van hondenbelasting voor de algemene middelen niet in strijd is met het discriminatieverbod. Het onderscheid tussen hondenbezitters en mensen zonder hond is volgens de raad gerechtvaardigd. Het is niet nodig dat de gemeente een relatie legt tussen de opbrengst van de hondenbelasting en de kosten die voor de gemeente aan de bevuiling door honden zijn verbonden, aldus de hoogste rechter.

De rechtbank had in april 2012 ook geoordeeld dat de gemeente de opbrengsten van hondenbelasting vrij mag besteden. Nu het oordeel van het hof door de Hoge Raad is vernietigd, is die uitspraak weer van kracht van geworden.