'Oudjes geen makkelijke prooi voor overvallers'

Ouderen zijn bij woningovervallen lang niet zo hulpeloos als overvallers schijnen te denken. Ook valt er doorgaans weinig buit bij hen te halen, blijkt uit onderzoek van het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) in opdracht van de Raad van Korpschefs.

Overvallers blijken zich minder voor te bereiden bij overvallen op ouderen. De gedachte dat een woningoverval op bejaarden gemakkelijk is en snel veel geld opbrengt is ongegrond, omdat de buit relatief laag is en de overval vaak niet eens lukt. Doordat ouderen zich vaak genoeg verweren, raken zij wel vaker gewond.

Opmerkelijk is dat bij de 163 onderzochte woningovervallen 233 mensen gewond zijn geraakt. Een op de vijf slachtoffers was tussen de 64 en 98 jaar. De meeste overvallen worden tussen 17.00 en 02.00 uur gepleegd, met een piek tussen 20.00 en 23.00 uur. In ongeveer de helft van de gevallen kwam de overvaller binnen door aan te bellen en zich voor te doen als werknemer van een bepaald bedrijf.

In 73 procent van de berovingen bereidde de dader zich voor. Dit gold vooral voor woningovervallen op criminelen en ondernemers. Bij een derde van de overvallen werd geweld toegepast om aan de buit te komen. In 20 procent van de gevallen ging het om buitensporig geweld, dit betrof vooral overvallen op ondernemers. In totaal is bij ongeveer de helft van de gevallen een of meer slachtoffers gewond geraakt; één woningoverval werd het slachtoffer fataal.

Ten opzichte van 2009 daalde het aantal woningovervallen vorig jaar met 9 procent, zo staat in het rapport 'Woningovervallen ontmaskerd'. Het aantal overvallen op 55-plussers steeg in dezelfde periode echter wel van 159 naar 184. Uit het onderzoek blijkt verder dat er vaak een relatie is tussen dader en slachtoffer.

De politie adviseert slachtoffers bij een overval gebruik te maken van het RAAK-principe: Rustig blijven, Aanvaarden, Afgeven van geld of goed en Kijken. Direct na het vertrek van de dief moet het alarmnummer worden gebeld.