Behandeling riagg minder effect bij mannen

Vrouwen die voor psychische problemen worden behandeld bij de riagg, knappen meer op van de behandeling dan mannelijke patiënten, zo blijkt uit een onderzoek dat morgen gepubliceerd zal worden in het Maandblad Geestelijke Volksgezondheid. Verder is in het onderzoek geprobeerd om antwoord te geven of mensen na een behandeling minder psychische klachten hebben dan ervoor. Hiernaar is weinig onderzoek gedaan want de effecten van een behandeling zijn moeilijk te meten, onder andere doordat mensen na een behandeling minder zin hebben om vragenlijsten in te vullen dan ervoor.

Riagg IJsselland neemt sinds 2000 met al haar cliënten vragenlijsten door. Onder andere wordt gevraagd wat voor psychische of psychosociale problemen er zijn, wat voor behandeling de cliënt zou willen en hoe tevreden de cliënt na afloop is over de ontvangen hulp.

Aan dit onderzoek deden meer dan 1300 mensen mee, die zo'n veertien verschillende behandelingen volgden. Doordat er minder respons kwam op de vragenlijst ná behandeling, kon uiteindelijk van 90% van de ondervraagden de ernst van de klachten voor en na behandeling worden vergeleken. Voor harde conclusies is dat te weinig, maar uit de resultaten komt wel een duidelijke trend naar voren: mannen blijken na hun behandeling minder opgeknapt te zijn dan vrouwen. Wel zijn ze even tevreden over de hulp die ze ontvingen, gemiddeld gaf men de riagg een dikke zeven.

"Mannen hebben minder baat bij gesprekstherapie"

De onderzochte mensen knappen zeker op van een behandeling bij de riagg, maar hebben ook na behandeling nog meer psychische problemen dan de gemiddelde Nederlander. Klachten als depressie, slaapproblemen, achterdocht en angststoornissen nemen echter bij vrouwen duidelijk sterker af dan bij mannen.

"Opmerkelijk," zegt psycholoog en onderzoeker R. Gerrits. "Maar hulpverlenen is een verbale activiteit. Vrouwen zijn doorgaans verbaal sterker; wellicht hebben mannen daarom minder baat bij gespreks therapie. Misschien moeten we gaan hardlopen met de mannen. Mannen praten tijdens activiteiten makkelijker dan bij een praatsessie en van rennen gaan ze zich nog beter voelen ook."

Daarnaast constateert Gerrits dat vrouwen vaak met ernstigere klachten aan de therapie beginnen. Daardoor lijkt de vooruitgang die zij opgeven al snel groter. "Mannen zijn vaak terughoudender in het spreken over hun problemen, zeker aan het begin van een therapie. Doordat zij zich eerst wat flinker voordoen, lijken ze achteraf misschien minder baat bij de therapie te hebben gehad." Gerrits vindt dat de oorzaken voor het verschil in effect beter uitgezocht moeten worden en dat nagegaan moet worden met welk soort therapieën mannen beter geholpen kunnen worden.