Haselhoef begrijpt hakenkruis spandoeken

Imam Haselhoef heeft er begrip voor dat moslims vorige week in Amsterdam, in een anti-Israel-betoging, borden droegen waarop hakenkruizen stonden.

Die kruizen waren volgens Haselhoef niet tegen de joden in Nederland gericht maar vormden een symbool van de "lotsverbondenheid met de Palestijnen".
De betogers die de borden droegen, vergelijken de huidige politiek van Israel met die van Hitler, meent hij.

Haselhoef deed zijn uitspraken vanmiddag in het politieke praatprogramma Buitenhof op Nederland 3.

Over de demonstatie ontstond vorige week veel commotie. Het Meldpunt Discriminatie telde 75 borden met hakenkruizen, er werden leuzen gescandeerd als 'joden zijn honden' en 'Hamas, Hamas, joden aan het gas' en Amerikaanse en Israëlische vlaggen vlogen in brand.

Eerder liet Frits Rüter, hoogleraar strafrecht in Amsterdam, zich ook al in dergelijke bewoording uit over de hakenkruizen dragerij: "Het gebruik van swastika's? Hola, bij extreem-rechts betekent dat: 'leve het hakenkruis, dat vinden we mooi.' Hier betekent het: 'je treedt op als de moffen, dat vinden we lelijk.' Strafbaar is wel als iemand uitsluitend een swastika meevoert en daarmee zegt dat alle Joden moeten worden uitgeroeid. Maar het is wat anders als je een davidsster gelijkstelt met een swastika."

Hans Crombag, emeritus hoogleraar rechtspsychologie, is echter van mening dat de davidsster gelijkstellen met een swastika in hoge mate kwetsend is, maar hij betwijfeld of je dat zou moeten verbieden: "Zo'n verbod kan alleen een rechter uitspreken. Het lijkt erop dat extreem-rechts minder mag dan extreem-links. Ook hier speelt de praktische zin een rol. We wegen van welke groep we het meest verwachten dat de zaak onbeheersbaar wordt. Extreem-rechts heeft bij onze bevolking minder sympathie dan extreem-links. Dat is min of meer historisch bepaald door onze oorlogservaringen."