Algemene kennis eerstejaars niet best

Het is niet best gesteld met de de algemene kennis van eerstejaarstudenten van de Haagse Hogeschool. Dat blijkt uit een onderzoek van het blad Atrium van de hogeschool onder 150 nieuwelingen.

Zo ontbreekt het de studenten aan elementaire kennis over Europa en de euro. Slechts een kwart van de eerstejaars weet dat Zweden en Denemarken landen zijn die niet meedoen aan de euro. De rest gokt op onder meer Zwitserland en Noorwegen, terwijl deze landen zelfs geen deel uitmaken van de Europese Unie. Ook denkt ruim 60 procent dat Nederlandse bankbiljetten voor 2003 moeten zijn ingewisseld, terwijl dat nog kan tot 2032.

Daarnaast weten de studenten niet veel van de Nederlandse media. Slechts 10 procent is ervan op de hoogte dat de EO de grootste omroep is en dat de Volkskrant van origine een katholiek dagblad is.

Geschiedenis is ook een witte vlek in de breinen van de eerstejaars. Slechts 18 procent weet dat koningin Juliana regeerde van 1948 tot en met 1980. Het hoogst scoort nog de einddatum van de Tweede Wereldoorlog. 40 Procent kan ophoesten dat dat 15 augustus 1945 is. Toch denkt de meerderheid dat het 5 mei, 8 mei of zelfs 3 oktober was.

Met de politieke kennis is het beter gesteld. 60 Procent weet dat Klaas de Vries minister van Binnenlandse Zaken is. Nog beter scoort de burgemeester van Den Haag. Driekwart noemt Wim Deetman, hoewel een op de tien studenten nog altijd denkt dat Johan Stekelenburg niet in Tilburg maar in Den Haag de scepter zwaait.

De grote struikelvraag voor de studenten was de spelling van het woord biscuittje. Niemand had goed dat het verkleinwoord van biscuit met twee t's moet worden geschreven.