Niet iedereen is even slim

Het Vragenuurtje in de Tweede Kamer op dinsdag. Tegenwoordig echt hilarisch om te volgen. Het presidium weert bewust lastige vragen. Vroeger kon ik mij er heftig over opwinden maar mijn huisarts adviseerde mij vooral de humor ervan in te zien. Mijn huisarts, gouden kerel en zijn tip idem dito.

Deze keer was de eerste vraag gegund aan Habtamu de Hoop van de PvdA. Hij had een vraag aan Dennis Wiersma van de VVD, onze minister voor primair en voortgezet onderwijs. De vraag was waarom bij kinderen in de provincie met een bepaald schooladvies dat doorgaans gevolgd wordt, terwijl bij kinderen in de randstad de school met de ouders bepaalt dat het kind meer zou kunnen en er dus een upgrade volgt. Zoals gebruikelijk in het vragenuurtje volgde een nietszeggend gebeuren, waarin de minister de "doorstroomtoets" als ultieme oplossing noemde, waarover later meer. Maar het zette mij wel aan het denken.

Het deed mij denken aan mijn lagere schooltijd. Inmiddels is dat alweer geupgrade naar "primaire schooltijd". Maar het blijft hetzelfde. Rekenen, taal, aardrijkskunde, geschiedenis etc. Toen zat je in een klas met zo'n 30 kids van diverse pluimage. In mijn klas zat het zoontje van het schoolhoofd, de bovenmeester. Slim joch, die zoon, en hij heeft het ver geschopt.

Maar je had ook kids die niet slim waren, maar niemand zag hen als dom, laat staan een reden om niet met hen te spelen. Zelf kon ik ook goed meekomen. Uiteindelijk mochten het zoontje van de bovenmeester en ik beiden naar het gymnasium. Even voor de jeugdige lezer: soort VWO maar dan met de klassieke talen, Grieks en Latijn, en dus geen sportschool.

Tegelijkertijd hadden we toen ook een vriendenkring. Via de buurt of sport. En ja, daar zaten ook jongens en meisjes bij die geen Latijn of Grieks konden volgen. Die zaten op de ambachtsschool, de huishoudschool, de ulo of de hbs. Het maakte geen verschil. We hielden van elkaar. Onze ouders vonden het ook allemaal prima. Ik herinner me dat mijn pa mijn vriend Ernst leerde met mes en vork te eten. Dat had ie nooit geleerd. Ernst was toen al automonteur, ik studeerde nog. Mijn eerste autootje hield hij langer aan de praat dan eigenlijk mogelijk was en hij heeft mijn pa bedankt voor zijn lessen qua etiquette omdat ie anders nooit in de zegen zou zijn geraakt van zijn uptown schoonouders. Ernst en zijn lief zijn nog steeds bij elkaar. De automonteur en de dochter van een groot-industrieel. Hoe mooi kan het leven zijn.

Vandaag de dag lijkt het er echter steeds meer op dat ouders denken dat hun kind naar het VWO moet kunnen. En kennelijk speelt dat in de randstad meer dan in de provincie. En die ouders hebben kennelijk een stem in het schooladvies. In de randstad dus vaak aangevochten als de ouders of ouder het te laag vinden en in provincie leggen de ouders of ouder zich erbij neer. Daarin schuilt het risico dat het ene kind op een te laag niveau begint en het andere kind de vervolgopleiding stomweg niet aankan. Met in beide gevallen alle risico's van dien.

We moeten onder ogen zien dat er slimme mensen zijn en domme mensen. Niet iedereen is even slim. Let's face facts.

In mijn tijd bepaalden de cijfers na de lagere school welk voortgezet onderwijs je kreeg. Niemand had daar problemen mee. En nu moet er volgens Dennis een "doorstroomtoets" komen waarbij de ouders, de docenten, wellicht vele commissies en het kind van 12 zelf de zaak aanhangig kunnen maken, Dennis zelf wellicht ook nog eens aangesproken kan worden op zijn ministeriële verantwoordelijkheid. Dat is wat in het verschiet ligt. Lijkt mij geen goed plan.

Beter plan. We stellen een toets samen waaruit klip en klaar blijkt dat iemand gelukkig kan worden als automonteur, ondernemer, weet ik wat dan ook of wetenschapper, of dat ie het zinloze bestaan van bijvoorbeeld een Dennis Wiersma zou moeten ambiëren.

Aan de lezer en richting Dennis zou ik willen besluiten met de legendarisch woorden van Olivier B. Bommel: "Tom Poes, verzin een list".